1. Ég sé *mann* í garðinum. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, mann betekent man.)
2. Hún keypti *bók* í bókabúðinni. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, bók betekent boek.)
3. Við höfum *hund* heima. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, hundur betekent hond.)
4. Þetta er *kona* sem ég þekki ekki. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, kona betekent vrouw.)
5. Ég vil kaupa *hús*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, hús betekent huis.)
6. Hann er *læknir* á spítalanum. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, læknir betekent dokter.)
7. Við fundum *bíl* í garðinum. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, bíll betekent auto.)
8. Hún er *nemandi* í skólanum. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, nemandi betekent leerling.)
9. Þetta er *borð* í stofunni. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, borð betekent tafel.)
10. Ég fann *penna* á gólfinu. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in nominatief enkelvoud, penni betekent pen.)

1. Ég sé *mann* á götunni. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, mann betekent man.)
2. Hún les *bók*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, bók betekent boek.)
3. Ég á *hund*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, hundur betekent hond.)
4. Hann elskar *konu*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, kona betekent vrouw.)
5. Við byggjum *hús*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, hús betekent huis.)
6. Hún sér *læknir*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, læknir betekent dokter.)
7. Ég keypti *bíl*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, bíll betekent auto.)
8. Kennarinn hjálpar *nemanda*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, nemandi betekent leerling.)
9. Hann setti *borð* í stofuna. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, borð betekent tafel.)
10. Hún tók *penna*. (Hint: gebruik het onbepaalde zelfstandig naamwoord in accusatief enkelvoud, penni betekent pen.)