1. *Mtu* anakuja kesho. (Gebruik het onbepaald voornaamwoord voor “iemand” in het enkelvoud.)
2. Nilitumia *kitu* kipya leo. (Gebruik het onbepaald voornaamwoord voor “iets” in het enkelvoud.)
3. Hapa kuna *mtu* ambaye anahitaji msaada. (Onbepaald voornaamwoord voor “iemand”.)
4. Tafadhali nipe *kitu* cha kunywa. (Onbepaald voornaamwoord voor “iets”.)
5. Sikuona *mtu* yeyote sokoni. (Onbepaald voornaamwoord voor “iemand”.)
6. Nilipata *kitu* kizuri kwenye duka. (Onbepaald voornaamwoord voor “iets”.)
7. *Mtu* alisahau kitabu chake darasani. (Onbepaald voornaamwoord voor “iemand”.)
8. Anahitaji *kitu* cha kufanya wakati huu. (Onbepaald voornaamwoord voor “iets”.)
9. Kila *mtu* ana haki ya kusema. (Onbepaald voornaamwoord voor “iemand”.)
10. Je, una *kitu* cha kuuliza? (Onbepaald voornaamwoord voor “iets”.)

1. *Watu* wengi walikuja shuleni. (Gebruik het onbepaald voornaamwoord voor “mensen” in het meervoud.)
2. Niliona *vitu* vingi kwenye mezani. (Gebruik het onbepaald voornaamwoord voor “dingen” in het meervoud.)
3. *Watu* wote walifurahia tamasha. (Onbepaald voornaamwoord voor “mensen”.)
4. Kuna *vitu* vingi vinapendeza hapa. (Onbepaald voornaamwoord voor “dingen”.)
5. Hakuna *watu* waliokaa nje mvua ikinyesha. (Onbepaald voornaamwoord voor “mensen”.)
6. Nilipata *vitu* kadhaa kutoka soko. (Onbepaald voornaamwoord voor “dingen”.)
7. *Watu* hawa ni marafiki zangu. (Onbepaald voornaamwoord voor “mensen”.)
8. Je, unaona *vitu* hivi? (Onbepaald voornaamwoord voor “dingen”.)
9. *Watu* wengi wanapenda muziki. (Onbepaald voornaamwoord voor “mensen”.)
10. Nilikamata *vitu* vingi kwenye sanduku. (Onbepaald voornaamwoord voor “dingen”.)