Oefening 1: Gebruik van onbepaalde voornaamwoorden in eenvoudige zinnen
2. मुझे लगता है कि *कुछ* गलत हुआ है. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’)
3. वहाँ पर *कोई* नहीं था जब मैं पहुँचा. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niemand’)
4. क्या तुम्हें *कुछ* चाहिए? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’)
5. *कोई* मुझे समझा सकता है? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’)
6. उसने कहा कि वहाँ *कुछ* खाना है. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’)
7. मुझे पता नहीं कि वहाँ *कोई* है या नहीं. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’)
8. क्या तुमने *कुछ* देखा? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’)
9. *कोई* सवाल है? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’)
10. वहाँ पर *कुछ* भी नहीं बचा. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ of ‘niets’)
Oefening 2: Onbepaalde voornaamwoorden in context en negatieve zinnen
2. उसने कहा कि वह *कुछ* भी नहीं जानता. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ in negatieve zin)
3. क्या तुम्हें *कोई* समस्या है? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’)
4. वहाँ पर *किसी* ने मुझे नहीं देखा. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niemand’)
5. मैं *कुछ* नया सीखना चाहता हूँ. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’)
6. क्या तुम्हें *कोई* मदद चाहिए? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’)
7. मैं *किसी* के साथ नहीं जा रहा हूँ. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niemand’)
8. उसने कहा कि उसे *कुछ* भी समझ नहीं आया. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ in negatieve zin)
9. क्या वहाँ *कोई* है जो मेरी मदद कर सकता है? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’)
10. मुझे लगता है कि *कुछ* गलत हो गया है. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’)