Oefening 1: Onbepaalde voornaamwoorden in positieve zinnen
2. Quero dicirche *algo* importante. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’.)
3. Alguén *está* na porta agardando por ti. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’.)
4. Necesito *algo* para escribir. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’.)
5. Alguén *me* chamou polo teléfono. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’.)
6. Quero comer *algo* doce. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’.)
7. Alguén *debe* saber a resposta. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’.)
8. Podes darme *algo* para beber? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’.)
9. Alguén *está* tentando falar contigo. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’.)
10. Sempre hai *algo* novo para aprender. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’.)
Oefening 2: Onbepaalde voornaamwoorden in negatieve en vragende zinnen
2. Non vin *ningún* problema na reunión. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘geen/enkele’.)
3. Ninguén *sabe* onde está o libro. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niemand’.)
4. Tes *algún* amigo en Galicia? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘enkele/iets’.)
5. Non hai *ningún* motivo para preocuparse. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘geen/enkele’.)
6. Preguntei a *alguén* pero non respondeu. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’.)
7. Non coñecemos a *ningún* dos veciños. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘geen/enkele’.)
8. Hai *algún* problema co teu coche? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘enkele/iets’.)
9. Ninguén *quere* falar disto agora. (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niemand’.)
10. Alguén *pode* axudarme con esta tarefa? (Gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’.)