Oefening 1: Onbepaalde lidwoorden bij mannelijke zelfstandige naamwoorden
2. Zij koopt *един* компютър voor haar werk. (Onbepaald lidwoord, mannelijk)
3. Er staat *един* стол in de kamer. (Let op het geslacht van „стол“)
4. Hij heeft *един* приятел in Sofia. (Onbepaald lidwoord, mannelijk)
5. We vinden *един* автобус op de straat. (Onbepaald lidwoord bij een mannelijk zelfstandig naamwoord)
6. Kun je *един* телефон geven? (Onbepaald lidwoord, mannelijk)
7. Ik lees *един* вестник elke ochtend. (Mannelijk zelfstandig naamwoord, onbepaald lidwoord)
8. Zij ziet *един* лекар in het ziekenhuis. (Onbepaald lidwoord, mannelijk)
9. Er is *един* човек aan de deur. (Mannelijk zelfstandig naamwoord)
10. Hij koopt *един* билет voor de trein. (Gebruik het juiste onbepaalde lidwoord)
Oefening 2: Onbepaalde lidwoorden bij vrouwelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden
2. Er staat *едно* дете in de tuin. (Onbepaald lidwoord, onzijdig)
3. Ik zie *една* жена op het plein. (Gebruik het onbepaalde lidwoord voor vrouwelijk)
4. Zij koopt *едно* яйце in de winkel. (Onbepaald lidwoord, onzijdig)
5. Hij heeft *една* чанта meegenomen. (Vrouwelijk zelfstandig naamwoord)
6. We vinden *едно* куче in het park. (Onzijdig zelfstandig naamwoord)
7. Zij leest *една* статия in de krant. (Vrouwelijk zelfstandig naamwoord)
8. Er is *едно* момиче in de klas. (Onzijdig zelfstandig naamwoord)
9. Ik heb *една* идея voor het project. (Gebruik het onbepaalde lidwoord vrouwelijk)
10. Zij koopt *едно* кафе in het café. (Onzijdig zelfstandig naamwoord)