Oefening 1: Onbepaalde bijvoeglijke naamwoorden in de basisvorm
2. Hun kjøpte *noe* mat på butikken. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘wat’ of ‘iets’ bij onzijdige zelfstandige naamwoorden.)
3. Vi trenger *flere* kopper kaffe. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘meer’ in meervoud.)
4. Det var *mange* mennesker på festen. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord dat ‘veel’ betekent bij meervoud.)
5. Han har *ingen* problemer med oppgaven. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘geen’.)
6. Jeg har *noen* bøker som du kan låne. (Hint: Gebruik een onbepaald meervoudsbijvoeglijk naamwoord voor ‘enkele’.)
7. De fant *noe* interessant informasjon. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘wat’ bij onzijdige zelfstandige naamwoorden.)
8. Vi trenger *få* flere frivillige. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord dat ‘weinig’ betekent.)
9. Det er *mye* snø ute i dag. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘veel’ bij onzijdige zelfstandige naamwoorden.)
10. Han har *ingen* tid til å hjelpe oss. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘geen’.)
Oefening 2: Onbepaalde bijvoeglijke naamwoorden in verschillende zinscontexten
2. Vi skal kjøpe *noe* nytt til huset. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘iets’ bij onzijdige zelfstandige naamwoorden.)
3. Det er *få* muligheter igjen. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord dat ‘weinig’ betekent.)
4. Hun har *mange* ideer til prosjektet. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘veel’ in meervoud.)
5. Jeg kjenner *ingen* som kan hjelpe. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘geen’.)
6. Vi trenger *noen* ekstra stoler. (Hint: Gebruik een onbepaald meervoudsbijvoeglijk naamwoord voor ‘enkele’.)
7. Han vil ha *noe* søtt til dessert. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘iets’ bij onzijdige zelfstandige naamwoorden.)
8. Det er *mye* trafikk i dag. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘veel’ bij onzijdige zelfstandige naamwoorden.)
9. Vi så *få* dyr i skogen. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord dat ‘weinig’ betekent.)
10. Hun har *ingen* erfaring med dette. (Hint: Gebruik een onbepaald bijvoeglijk naamwoord voor ‘geen’.)