Oefening 1: Gebruik van ‘beberapa’ (enkele/sommige)
2. Er zijn *beberapa* mensen op het feest. (Hint: Dit woord betekent ‘enkele’ of ‘sommige’.)
3. Zij kocht *beberapa* appels op de markt. (Hint: Gebruik het onbepaalde bijvoeglijke naamwoord voor ‘enkele’.)
4. Wij zagen *beberapa* vogels in de tuin. (Hint: Dit woord beschrijft een onbepaalde hoeveelheid.)
5. Hij heeft *beberapa* vrienden in Indonesië. (Hint: Gebruik het woord dat ‘enkele’ aanduidt.)
6. Er liggen *beberapa* papieren op tafel. (Hint: Dit onbepaalde bijvoeglijke naamwoord betekent ‘sommige’.)
7. Ik wil *beberapa* kopjes koffie, alstublieft. (Hint: Gebruik het woord voor ‘enkele’.)
8. We hebben *beberapa* interessante ideeën besproken. (Hint: Dit woord geeft een onbepaalde hoeveelheid aan.)
9. Zij draagt *beberapa* verschillende jurken. (Hint: Het woord betekent ‘enkele’ of ‘sommige’.)
10. Er stonden *beberapa* bomen langs de weg. (Hint: Gebruik het onbepaalde bijvoeglijke naamwoord voor een paar of enkele.)
Oefening 2: Gebruik van ‘suatu’ (een/één, onbepaald)
2. Zij bezocht *suatu* stad in Java. (Hint: Dit woord betekent ‘een’ in een onbepaalde context.)
3. Ik vond *suatu* oplossing voor het probleem. (Hint: Gebruik het onbepaalde bijvoeglijke naamwoord voor ‘een’.)
4. Er was *suatu* moment waarop alles veranderde. (Hint: Dit woord wordt gebruikt om iets onbepaalds aan te duiden.)
5. Wij hebben *suatu* plan gemaakt. (Hint: Gebruik het woord voor ‘een’ in onbepaalde zin.)
6. Hij kocht *suatu* cadeau voor zijn moeder. (Hint: Dit onbepaalde bijvoeglijke naamwoord betekent ‘een’.)
7. Er is *suatu* probleem dat we moeten oplossen. (Hint: Gebruik het woord dat ‘een’ aanduidt zonder precies te zijn.)
8. Zij bezocht *suatu* museum in de stad. (Hint: Dit woord betekent ‘een’ in onbepaalde context.)
9. Ik las *suatu* artikel over cultuur. (Hint: Gebruik het onbepaalde bijvoeglijke naamwoord voor ‘een’.)
10. We hadden *suatu* idee om het project te verbeteren. (Hint: Dit woord duidt op iets onbepaalds, ‘een’.)