Oefening 1: Nulvoorwaarden met dagelijkse handelingen
2. जब घाम *उदय* हुन्छ, मानिसहरू जाग्छन्। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘opkomen’ in tegenwoordige tijd.)
3. यदि म *खान्छु*, म खुशी हुन्छु। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘eten’ in tegenwoordige tijd.)
4. जब म *पढ्छु*, म धेरै सिक्छु। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘lezen/studeren’ in tegenwoordige tijd.)
5. यदि बिरालोले माउस *पक्रिन्छ*, यो खेल्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘vangen’ in tegenwoordige tijd.)
6. जब पानी *बग्छ*, बोटहरू हरियो हुन्छन्। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘stromen’ in tegenwoordige tijd.)
7. यदि म *सुत्छु*, म आराम गर्छु। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘slapen’ in tegenwoordige tijd.)
8. जब म *हास्छु*, म खुशी देखिन्छु। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘lachen’ in tegenwoordige tijd.)
9. यदि फूल *फुल्छ*, तिनीहरू सुन्दर देखिन्छन्। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘bloeien’ in tegenwoordige tijd.)
10. जब म *खेल्छु*, म रमाइलो गर्छु। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘spelen’ in tegenwoordige tijd.)
Oefening 2: Nulvoorwaarden met natuur en wetenschap
2. जब पानी १०० डिग्रीमा *उबल्छ*, यो वाफ हुन्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘koken’ in tegenwoordige tijd.)
3. यदि आगोमा काठ *जल्छ*, त्यो ताप पैदा गर्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘branden’ in tegenwoordige tijd.)
4. जब चन्द्रमा *उत्थान* हुन्छ, समुद्रको ज्वार बढ्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘opkomen’ in tegenwoordige tijd.)
5. यदि माछा पानीमा *तैरिन्छ*, यो जीवित रहन्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘zwemmen’ in tegenwoordige tijd.)
6. जब हावा तेज *बहन्छ*, रुखहरू हल्लिन्छन्। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘waaien’ in tegenwoordige tijd.)
7. यदि बत्ती *बन्द* हुन्छ, कोठा अन्धकार हुन्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘uitgaan’ in tegenwoordige tijd.)
8. जब मृगतृष्णा *देखिन्छ*, यो तातो हुन्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘verschijnen’ in tegenwoordige tijd.)
9. यदि चिसो पानी *फ्रीज* हुन्छ, यो बरफ हुन्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘bevriezen’ in tegenwoordige tijd.)
10. जब बिजुली *पर्छ*, आकाश चम्किन्छ। (Hint: Gebruik het werkwoord ‘blikken’ of ‘flitsen’ in tegenwoordige tijd.)