Oefening 1: Algemene waarheden in Kannada
2. Wanneer je water kookt, *ಅದು ಬಿಸಿ ಆಗುತ್ತದೆ* (het wordt heet).
3. Als de zon schijnt, *ಬೆಳಕು ಬರುತ್ತದೆ* (komt er licht).
4. Wanneer je een zaadje plant, *ಅದು ಬೆಳೆದೀತು* (het groeit).
5. Als je ijs in de zon legt, *ಅದು ಕರಗುತ್ತದೆ* (het smelt).
6. Wanneer het koud is, *ನೀವು ಜಾಕೆಟ್ ಧರಿಸುತ್ತೀರಿ* (je draagt een jas).
7. Als je het licht aanzet, *ಕೊಠಡಿ ಬೆಳಗುತ್ತದೆ* (de kamer wordt licht).
8. Wanneer je een knop indrukt, *ದೂರವಾಣಿ ರಿಂಗ್ ಆಗುತ್ತದೆ* (de telefoon rinkelt).
9. Als je de deur opent, *ಹवा ಒಳಗೆ ಬರುತ್ತದೆ* (de lucht komt binnen).
10. Wanneer het donker is, *ನಕ್ಷತ್ರಗಳು ಕಾಣಿಸುತ್ತವೆ* (de sterren zijn zichtbaar).
Oefening 2: Wetmatigheden en natuurfenomenen in Kannada
2. Wanneer je vuur aansteekt, *ಅದು ಬತ್ತುತ್ತದೆ* (het brandt).
3. Als planten zonlicht krijgen, *ಅವು ಬೆಳೆಯುತ್ತವೆ* (ze groeien).
4. Wanneer je suiker in thee doet, *ಅದು ಮಧುರವಾಗುತ್ತದೆ* (het wordt zoet).
5. Als het donkert, *ಚಂದ್ರನು ಕಾಣಿಸುತ್ತದೆ* (de maan verschijnt).
6. Wanneer de wind waait, *ಎಲೆಗಳು ಕದಿಯುತ್ತವೆ* (de bladeren bewegen).
7. Als je een knop indrukt, *ಬಟ್ಟಲು ಓಪನ್ ಆಗುತ್ತದೆ* (de fles opent).
8. Wanneer het regent, *ಮಣ್ಣು ತೇವವಾಗುತ್ತದೆ* (de grond wordt nat).
9. Als je een lamp aanzet, *ಕೊಠಡಿ ಬೆಳಗುತ್ತದೆ* (de kamer wordt licht).
10. Wanneer je water mengt met zand, *ಅದು ಮಣ್ಣು ಆಗುತ್ತದೆ* (het wordt modder).