Oefening 1: Basiszinnen met nul-artikelwoorden
2. Hij leest elke dag *nieuws* op zijn telefoon. (Hint: onbepaald en abstract begrip zonder lidwoord)
3. Wij eten vaak *rijst* bij het avondeten. (Hint: voedsel in het algemeen zonder lidwoord)
4. Zij houdt van *muziek* luisteren in haar vrije tijd. (Hint: abstract begrip zonder lidwoord)
5. Kinderen spelen buiten in de *regen*. (Hint: natuurverschijnsel zonder lidwoord)
6. De hond heeft *honger* na het wandelen. (Hint: gevoel of toestand zonder lidwoord)
7. Zij studeren *geschiedenis* op school. (Hint: schoolvak zonder lidwoord)
8. Ik heb vandaag veel *werk* te doen. (Hint: onbepaalde hoeveelheid zonder lidwoord)
9. Hij koopt altijd vers *fruit* op de markt. (Hint: onbepaald voedsel zonder lidwoord)
10. Wij luisteren naar *radio* in de auto. (Hint: medium zonder lidwoord)
Oefening 2: Gevorderde zinnen met nul-artikelwoorden
2. Hij leert *wiskunde* op de universiteit. (Hint: schoolvak zonder lidwoord)
3. Wij genieten van *zon* tijdens de vakantie. (Hint: natuurverschijnsel zonder lidwoord)
4. Kinderen hebben vaak veel *energie*. (Hint: abstract begrip zonder lidwoord)
5. De dokter meet je *temperatuur* bij een ziekte. (Hint: lichaamsgegeven zonder lidwoord)
6. Zij koopt *brood* bij de bakker elke ochtend. (Hint: algemeen voedsel zonder lidwoord)
7. Hij werkt met veel *passie* aan zijn project. (Hint: abstract begrip zonder lidwoord)
8. Wij hebben morgen een toets voor *taal*. (Hint: schoolvak zonder lidwoord)
9. De leraar legt uit over *geschiedenis* zonder artikel. (Hint: schoolvak zonder lidwoord)
10. Zij drinken *koffie* in de ochtend. (Hint: algemene drank zonder lidwoord)