Oefening 1: Nul-artikelwoorden in dagelijkse situaties
2. Ён чытае *газету* раніцай. (Hint: geen lidwoord voor een krant)
3. Мы глядзім *тэлевізар* увечары. (Hint: geen lidwoord voor televisie)
4. Я люблю есці *яблыкі*. (Hint: geen lidwoord voor meervoud fruit)
5. Дзе ты купіў *хлеб*? (Hint: geen lidwoord voor brood)
6. Яна носіць *сукенку* на вечарыну. (Hint: geen lidwoord voor kledingstuk)
7. Дзе знаходзіцца *школа*? (Hint: geen lidwoord voor plaatsnaam of gebouw)
8. Мы слухаем *музыку* ў парку. (Hint: geen lidwoord voor muziek)
9. Ён працуе ў *офісе*. (Hint: geen lidwoord voor werkomgeving)
10. Я бачу *птушак* на дрэвах. (Hint: geen lidwoord voor dieren in meervoud)
Oefening 2: Nul-artikelwoorden met abstracte en algemene begrippen
2. Мы вучымся ў *універсітэце*. (Hint: geen lidwoord voor onderwijsinstelling)
3. Ён кажа пра *свабоду* кожны дзень. (Hint: geen lidwoord voor abstract begrip vrijheid)
4. Яна працуе над *праектам*. (Hint: geen lidwoord voor onbepaald project)
5. Дзе ты знайшоў *інфармацыю*? (Hint: geen lidwoord voor onbepaald begrip informatie)
6. Дзеці гуляюць на *вуліцы*. (Hint: geen lidwoord voor plaats buiten)
7. Я пішу пра *гісторыю* Беларусі. (Hint: geen lidwoord voor vak of onderwerp)
8. Мы чакаем *вясны* з надзеяй. (Hint: geen lidwoord voor seizoen)
9. Ён цікавіцца *фізікай*. (Hint: geen lidwoord voor studiegebied)
10. Яна спявае пра *шчасце*. (Hint: geen lidwoord voor abstract begrip geluk)