1. Jij *можаш* сёння прыйсці на сустрэчу. (Hint: Gebruik het modale werkwoord voor “kunnen/mogen”)
2. Ён не *можа* гаварыць зараз, бо заняты. (Hint: Gebruik het modale werkwoord om onmogelijkheid uit te drukken)
3. Мы *можам* дапамагчы табе з заданнем. (Hint: Gebruik het modale werkwoord voor “kunnen”)
4. Ці *можаш* ты адкрыць акно, калі ласка? (Hint: Gebruik het modale werkwoord om toestemming of verzoek aan te geven)
5. Я *не магу* прыйсці на працу сёння. (Hint: Gebruik het ontkennende modale werkwoord voor “niet kunnen”)
6. Яна *можа* ехаць з намі ў падарожжа. (Hint: Gebruik het modale werkwoord om mogelijkheid uit te drukken)
7. Ты *можаш* карыстацца маім камп’ютарам. (Hint: Gebruik het modale werkwoord om toestemming te geven)
8. Мы *не можам* знайсці ключы. (Hint: Gebruik het ontkennende modale werkwoord voor “niet kunnen”)
9. Ці *можа* ён дапамагчы нам сёння? (Hint: Gebruik het modale werkwoord om mogelijkheid te vragen)
10. Я *магла* зрабіць гэта раней, але забыўся. (Hint: Gebruik de verleden tijd van het modale werkwoord voor “kunnen”)

1. Ты *павінен* заканчваць працу сёння. (Hint: Gebruik het modale werkwoord dat verplichting aangeeft)
2. Мы *павінны* падымацца рана заўтра. (Hint: Gebruik het modale werkwoord voor “moeten”)
3. Я *не павінен* хадзіць туды без дазволу. (Hint: Gebruik het ontkennende modale werkwoord voor “niet moeten”)
4. Ці *павінен* ён плаціць за білет? (Hint: Gebruik het modale werkwoord om verplichting te vragen)
5. Яна *павінна* вучыцца кожны дзень. (Hint: Gebruik het modale werkwoord dat noodzaak uitdrukt)
6. Мы *не павінны* забываць пра бяспеку. (Hint: Gebruik het ontkennende modale werkwoord voor “niet hoeven”)
7. Ты *павінен* быць дакладным на сустрэчы. (Hint: Gebruik het modale werkwoord voor “moeten”)
8. Я *павінен* зрабіць хатняе заданне да вечара. (Hint: Gebruik het modale werkwoord dat verplichting benadrukt)
9. Ці *павінна* яна прысутнічаць на ўроку? (Hint: Gebruik het modale werkwoord om verplichting te vragen)
10. Мы *павінны* выконваць правілы. (Hint: Gebruik het modale werkwoord dat noodzaak en verplichting uitdrukt)