Oefening 1: Intransitieve werkwoorden in de verleden tijd
2. De vogel *اڑ گیا* hoog in de lucht (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘vliegen’ in verleden tijd).
3. Zij *سوئی* vroeg vannacht (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘slapen’ in verleden tijd).
4. Het kind *ہنسا* om de grap (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘lachen’ in verleden tijd).
5. De zon *ڈوب گئی* achter de heuvel (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘ondergaan’ in verleden tijd).
6. De man *کھڑا ہوا* bij de deur (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘staan’ in verleden tijd).
7. Zij *گری* van de trap (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘vallen’ in verleden tijd).
8. De bloem *کھلی* in de ochtendzon (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘bloeien’ in verleden tijd).
9. Het water *اُبل گیا* in de ketel (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘koken’ in verleden tijd).
10. De wind *بھیگا* de bomen tijdens de storm (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘waaien’ in verleden tijd).
Oefening 2: Intransitieve werkwoorden in de tegenwoordige tijd
2. De kat *سوتی ہے* op de bank (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘slapen’ in tegenwoordige tijd).
3. Zij *ہنستی ہے* altijd om grappige verhalen (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘lachen’ in tegenwoordige tijd).
4. De bladeren *گرتے ہیں* in de herfst (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘vallen’ in tegenwoordige tijd).
5. De zon *چمکتی ہے* fel op een zomerdag (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘schijnen’ in tegenwoordige tijd).
6. Het kind *کھیلتا ہے* in de tuin (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘spelen’ in tegenwoordige tijd).
7. De vogel *اڑتا ہے* hoog boven de bomen (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘vliegen’ in tegenwoordige tijd).
8. De bloem *کھلتی ہے* in de lente (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘bloeien’ in tegenwoordige tijd).
9. Het water *بخارات بناتا ہے* bij hoge temperatuur (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘verdampen’ in tegenwoordige tijd).
10. De man *کھڑا ہے* naast de auto (gebruik het intransitieve werkwoord voor ‘staan’ in tegenwoordige tijd).