Oefening 1: Identificeer individuele en collectieve zelfstandige naamwoorden
2. In de *joukkue* (team) spelen tien spelers samen. Hint: Dit is een groep mensen.
3. De *oppilas* (leerling) maakt zijn huiswerk. Hint: Dit is een enkel persoon.
4. De *perhe* (gezin) woont in een groot huis. Hint: Dit is een groep familieleden.
5. De *kissa* (kat) slaapt op de bank. Hint: Dit is een individueel dier.
6. Een *lauma* (troep) vogels vliegt over het meer. Hint: Dit is een groep dieren.
7. De *opettaja* (leraar) geeft les aan de klas. Hint: Dit is een enkel persoon.
8. De *joukko* (menigte) wacht bij de bushalte. Hint: Dit is een verzameling mensen.
9. De *hevonen* (paard) eet hooi in de stal. Hint: Dit is een individueel dier.
10. De *perheet* (gezinnen) vieren samen het feest. Hint: Dit is meer dan één familie, dus een groep.
Oefening 2: Samengestelde zelfstandige naamwoorden herkennen en gebruiken
2. De *puhelinlaturi* (telefoonoplader) ligt op het bureau. Hint: Dit is een combinatie van ‘puhelin’ (telefoon) en ‘laturi’ (oplader).
3. Mijn *tietokone* (computer) is nieuw. Hint: Samenstelling van ‘tieto’ (kennis) en ‘kone’ (machine).
4. De *jalkapallo* (voetbal) wordt door de spelers getrapt. Hint: Dit woord combineert ‘jalka’ (voet) en ‘pallo’ (bal).
5. De *sähköposti* (e-mail) komt elke dag binnen. Hint: Dit woord bestaat uit ‘sähkö’ (elektriciteit) en ‘posti’ (post).
6. Mijn *koulukirja* (schoolboek) ligt in mijn tas. Hint: Samengesteld uit ‘koulu’ (school) en ‘kirja’ (boek).
7. De *vesipullo* (waterfles) is halfvol. Hint: Dit woord is samengesteld uit ‘vesi’ (water) en ‘pullo’ (fles).
8. Het *aurinkolasit* (zonnebril) beschermt mijn ogen. Hint: Samenstelling van ‘aurinko’ (zon) en ‘lasit’ (bril).
9. De *lentokone* (vliegtuig) stijgt op van de luchthaven. Hint: Dit woord combineert ‘lento’ (vlucht) en ‘kone’ (machine).
10. De *postilaatikko* (brievenbus) staat aan de straat. Hint: Samengesteld uit ‘posti’ (post) en ‘laatikko’ (doos).