Oefening 1: Indirecte vragen met vraagwoorden
2. Kun je me vertellen *когда* de les begint? (Wanneer)
3. Ze vraagt zich af *где* hij zijn boek heeft gelaten. (Waar)
4. We willen weten *кто* de nieuwe leraar is. (Wie)
5. Hij vraagt aan haar *как* ze dit probleem oplost. (Hoe)
6. Vertel me alsjeblieft *что* er in het pakket zit. (Wat)
7. Ze weet niet *сколько* mensen er naar het feest komen. (Hoeveel)
8. Hij vraagt zich af *какой* kleur de auto heeft. (Welke)
9. Kun je me zeggen *зачем* hij dat heeft gedaan? (Waarom/waartoe)
10. We proberen te begrijpen *откуда* ze vandaan komt. (Waarvandaan)
Oefening 2: Indirecte ja/nee-vragen in het Russisch
2. Kun je me vertellen *ли* ze de opdracht heeft gemaakt? (Of)
3. Hij vraagt zich af *ли* het vandaag gaat regenen. (Of)
4. Ze wil weten *ли* hij het boek heeft gelezen. (Of)
5. We twijfelen *ли* ze ons zullen helpen. (Of)
6. Kun je me zeggen *ли* ze op tijd is? (Of)
7. Hij vraagt zich af *ли* ze al gegeten hebben. (Of)
8. Ze wil weten *ли* hij de waarheid spreekt. (Of)
9. We vragen ons af *ли* hij het begrepen heeft. (Of)
10. Vertel me alsjeblieft *ли* ze vandaag naar school gaat. (Of)