Oefening 1: Indirecte vragen met か (ka) en vraagwoorden
2. 彼が何を食べたか教えてください。 (Gebruik het vraagwoord 何 om te vragen wat hij heeft gegeten.)
3. あなたがどこに住んでいるか知りたいです。 (Gebruik het vraagwoord どこ om te vragen waar je woont.)
4. 彼女が何時に帰るか分かりません。 (Gebruik het vraagwoord 何時 om te vragen hoe laat ze terugkomt.)
5. 私は彼が日本語を話せるか知りません。 (Gebruik か om een ja/nee-vraag over zijn taalvaardigheid te maken.)
6. 先生は誰が来るか教えてくれました。 (Gebruik het vraagwoord 誰 om te vragen wie er komt.)
7. あなたはなぜ遅れたか説明してください。 (Gebruik het vraagwoord なぜ om te vragen waarom je te laat was.)
8. 私は彼がどの学校に行っているか知っています。 (Gebruik het vraagwoord どの om te vragen naar welke school hij gaat.)
9. 彼らがいつ出発するか分かりますか? (Gebruik het vraagwoord いつ om te vragen wanneer ze vertrekken.)
10. 先生はこの本が面白いかどうか言いました。 (Gebruik かどうか om te vragen of het boek interessant is.)
Oefening 2: Indirecte vragen met かどうか en beleefde formuleringen
2. 彼が来るかどうかまだ分かりません。 (Gebruik かどうか om te vragen of hij komt.)
3. 私は彼女が忙しいかどうか知りたいです。 (Gebruik かどうか om te vragen of ze druk is.)
4. 先生は試験が難しいかどうか話しました。 (Gebruik かどうか om te vragen of de toets moeilijk is.)
5. 彼らがパーティーに来るかどうか確認してください。 (Gebruik かどうか om te vragen of ze naar het feest komen.)
6. あなたはその映画が面白いかどうかどう思いますか? (Gebruik かどうか om te vragen of de film leuk is.)
7. 私は彼が本当のことを言っているかどうか疑っています。 (Gebruik かどうか om te vragen of hij de waarheid zegt.)
8. 先生は明日休みかどうか知っていますか? (Gebruik かどうか om te vragen of de leraar morgen vrij is.)
9. 彼女が旅行に行くかどうか話してください。 (Gebruik かどうか om te vragen of ze op reis gaat.)
10. 私はその店が安いかどうか確認しました。 (Gebruik かどうか om te vragen of de winkel goedkoop is.)