Oefening 1: Geslachtsnamen bij mannelijke personen
2. Mijn broer heet *Vijay* (hint: mannelijke naam in Kannada).
3. De leraar is een man en heet *Shankar* (let op mannelijke aanspreekvorm).
4. Mijn oom noemt men *Suresh* (gebruik een mannelijke geslachtsnaam).
5. De jongen in de klas heet *Kiran* (typische mannelijke naam).
6. Mijn vriend heet *Rajesh* (gebruik een mannelijke naam).
7. De mannelijke buurman heet *Manoj* (naam voor een man).
8. Zijn vader is *Ganesh* (gebruik een mannelijke naam).
9. De zoon van de familie heet *Naveen* (typische mannelijke naam).
10. Mijn collega is een man en heet *Prakash* (man als geslacht, juiste naam).
Oefening 2: Geslachtsnamen bij vrouwelijke personen
2. Mijn zus heet *Anitha* (hint: vrouwelijke naam in Kannada).
3. De lerares is een vrouw en heet *Suma* (let op vrouwelijke aanspreekvorm).
4. Mijn tante noemt men *Meena* (gebruik een vrouwelijke geslachtsnaam).
5. Het meisje in de klas heet *Preethi* (typische vrouwelijke naam).
6. Mijn vriendin heet *Divya* (gebruik een vrouwelijke naam).
7. De vrouwelijke buurvrouw heet *Jyothi* (naam voor een vrouw).
8. Haar moeder is *Geetha* (gebruik een vrouwelijke naam).
9. De dochter van de familie heet *Nandini* (typische vrouwelijke naam).
10. Mijn collega is een vrouw en heet *Sowmya* (vrouw als geslacht, juiste naam).