Oefening 1: Gemengde voorwaardelijke zinnen met verleden en heden
2. Als zij dat boek *had gelezen* (voltooid verleden tijd), begrijpt ze het nu beter.
3. Als wij vroeger meer tijd *hadden besteed* (voltooid verleden tijd), zijn de resultaten nu beter.
4. Als jij me gisteren *had gebeld* (voltooid verleden tijd), help ik je nu.
5. Als zij niet zo laat *was gekomen* (voltooid verleden tijd), zijn we nu op tijd.
6. Als ik dat project vorig jaar *was begonnen* (voltooid verleden tijd), heb ik nu meer ervaring.
7. Als hij niet zo snel *was gestopt* (voltooid verleden tijd), werkt hij nu nog.
8. Als jullie dat probleem eerder *hadden gemeld* (voltooid verleden tijd), lossen we het nu op.
9. Als zij de aanwijzingen beter *had begrepen* (voltooid verleden tijd), doet ze het nu goed.
10. Als ik niet zo moe *was geweest* (voltooid verleden tijd), kan ik nu langer werken.
Oefening 2: Gemengde voorwaardelijke zinnen met heden en toekomst
2. Als jij je best *doet* (tegenwoordige tijd van doen), krijg je binnenkort een beloning.
3. Als wij dit plan *volgen* (tegenwoordige tijd van volgen), zullen we succes hebben.
4. Als zij op tijd *vertrekt* (tegenwoordige tijd van vertrekken), komt ze straks op tijd aan.
5. Als ik genoeg geld *spaar* (tegenwoordige tijd van sparen), koop ik volgend jaar een huis.
6. Als jullie goed *leren* (tegenwoordige tijd van leren), slagen jullie voor het examen.
7. Als hij elke dag *oefent* (tegenwoordige tijd van oefenen), zal hij beter worden.
8. Als zij nu *beslist* (tegenwoordige tijd van beslissen), verandert de situatie binnenkort.
9. Als ik het probleem snel *oplos* (tegenwoordige tijd van oplossen), kunnen we verder werken.
10. Als jij regelmatig *sport* (tegenwoordige tijd van sporten), voel je je straks gezonder.