1. Ga zitten! (gebruik het Thaise werkwoord voor “zitten” in de gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *นั่ง*.
2. Eet je eten! (gebruik het werkwoord “eten” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *กิน*.
3. Kom hier! (gebruik het werkwoord “komen” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *มา*.
4. Lees het boek! (gebruik het werkwoord “lezen” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *อ่าน*.
5. Drink water! (gebruik het werkwoord “drinken” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ดื่ม*.
6. Luister goed! (gebruik het werkwoord “luisteren” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ฟัง*.
7. Sta op! (gebruik het werkwoord “staan” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ยืน*.
8. Schrijf je naam! (gebruik het werkwoord “schrijven” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *เขียน*.
9. Wacht hier! (gebruik het werkwoord “wachten” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *รอ*.
10. Kijk naar mij! (gebruik het werkwoord “kijken” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ดู*.

1. Help me met dit werk! (gebruik het werkwoord “helpen” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ช่วย*.
2. Praat langzaam, alsjeblieft! (gebruik het werkwoord “praten” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *พูด*.
3. Maak het raam open! (gebruik het werkwoord “openen” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *เปิด*.
4. Sluit de deur! (gebruik het werkwoord “sluiten” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ปิด*.
5. Koop rijst bij de markt! (gebruik het werkwoord “kopen” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ซื้อ*.
6. Vertel me het nieuws! (gebruik het werkwoord “vertellen” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *บอก*.
7. Reinig de kamer! (gebruik het werkwoord “reinig” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ทำความสะอาด*.
8. Wacht even hier! (gebruik het werkwoord “wachten” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *รอ*.
9. Zet het boek terug! (gebruik het werkwoord “zetten/terugplaatsen” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *วาง*.
10. Vraag om hulp! (gebruik het werkwoord “vragen” in gebiedende wijs) – Hint: Gebruik het werkwoord *ขอ*.