1. *Pojď* sem! (Kom hier!) – Gebruik de gebiedende wijs van “jít” (gaan).
2. *Piš* dopis! (Schrijf een brief!) – Gebruik de gebiedende wijs van “psát” (schrijven).
3. *Čti* tu knihu! (Lees dat boek!) – Gebruik de gebiedende wijs van “číst” (lezen).
4. *Kup* chleba! (Koop brood!) – Gebruik de gebiedende wijs van “kupovat” (kopen).
5. *Sedni* si! (Ga zitten!) – Gebruik de gebiedende wijs van “sednout si” (gaan zitten).
6. *Mluv* pomalu! (Spreek langzaam!) – Gebruik de gebiedende wijs van “mluvit” (spreken).
7. *Dívej se* ven! (Kijk naar buiten!) – Gebruik de gebiedende wijs van “dívat se” (kijken).
8. *Zapni* televizi! (Zet de televisie aan!) – Gebruik de gebiedende wijs van “zapnout” (aanzetten).
9. *Otevři* okno! (Maak het raam open!) – Gebruik de gebiedende wijs van “otevřít” (openen).
10. *Pij* vodu! (Drink water!) – Gebruik de gebiedende wijs van “pít” (drinken).

1. *Nechoď* tam! (Ga daar niet heen!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “jít” (gaan).
2. *Nepij* to! (Drink dat niet!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “pít” (drinken).
3. *Nemluv* tak hlasitě! (Spreek niet zo hard!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “mluvit” (spreken).
4. *Nepiš* dopis! (Schrijf geen brief!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “psát” (schrijven).
5. *Nedívej se* na televizi! (Kijk niet naar de televisie!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “dívat se” (kijken).
6. *Neotevírej* dveře! (Maak de deur niet open!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “otevřít” (openen).
7. *Nejez* to! (Eet dat niet!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “jíst” (eten).
8. *Nespěchej*! (Haast je niet!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “spěchat” (haasten).
9. *Nezapínej* počítač! (Zet de computer niet aan!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “zapnout” (aanzetten).
10. *Nesedni* si tam! (Ga daar niet zitten!) – Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van “sednout si” (gaan zitten).