Oefening 1: Basisgebiedende zinnen in het Hongaars
2. Ülj le ide! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘ülni’ – zitten). Het werkwoord is *ülj*.
3. Várj egy percet! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘várni’ – wachten). Het werkwoord is *várj*.
4. Írj egy levelet! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘írni’ – schrijven). Het werkwoord is *írj*.
5. Olvasd el a könyvet! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘olvasni’ – lezen). Het werkwoord is *olvasd*.
6. Főzz vacsorát! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘főzni’ – koken). Het werkwoord is *főzz*.
7. Menj haza! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘menni’ – gaan). Het werkwoord is *menj*.
8. Nézd meg a filmet! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘nézni’ – kijken). Het werkwoord is *nézd*.
9. Vegyél egy almát! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘venni’ – nemen/kopen). Het werkwoord is *vegyél*.
10. Hívj fel később! (Gebruik de gebiedende wijs van ‘hívni’ – bellen). Het werkwoord is *hívj*.
Oefening 2: Gebiedende zinnen met beleefdheidsvormen en meervoud
2. Fogadják el az ajándékot! (Gebruik de meervoudige gebiedende wijs van ‘fogadni’ – accepteren). Het werkwoord is *fogadják*.
3. Ne beszélj hangosan! (Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van ‘beszélni’ – spreken). Het werkwoord is *beszélj*.
4. Tanuljatok sokat! (Gebruik de meervoudige gebiedende wijs van ’tanulni’ – leren). Het werkwoord is *tanuljatok*.
5. Várjon egy pillanatot! (Gebruik de beleefdheidsvorm van ‘várni’ – wachten). Het werkwoord is *várjon*.
6. Ne egyél túl sokat! (Gebruik de ontkennende gebiedende wijs van ‘enni’ – eten). Het werkwoord is *egyél*.
7. Írjátok le a mondatot! (Gebruik de meervoudige gebiedende wijs van ‘írni’ – schrijven). Het werkwoord is *írjátok*.
8. Jöjjön be, kérem! (Gebruik de beleefdheidsvorm van ‘jönni’ – komen). Het werkwoord is *jöjjön*.
9. Ne mozogjatok! (Gebruik de ontkennende meervoudige gebiedende wijs van ‘mozogni’ – bewegen). Het werkwoord is *mozogjatok*.
10. Hallgasson rám! (Gebruik de beleefdheidsvorm van ‘hallgatni’ – luisteren). Het werkwoord is *hallgasson*.