Oefening 1: Maak de gebiedende zinnen compleet
2. *Luk* døren! (Gebruik de stam van het werkwoord “at lukke” – sluiten.)
3. *Skriv* dit brev! (Gebruik de stam van het werkwoord “at skrive” – schrijven.)
4. *Lyt* til mig! (Gebruik de stam van het werkwoord “at lytte” – luisteren.)
5. *Kom* her! (Gebruik de stam van het werkwoord “at komme” – komen.)
6. *Vent* et øjeblik! (Gebruik de stam van het werkwoord “at vente” – wachten.)
7. *Kør* langsomt! (Gebruik de stam van het werkwoord “at køre” – rijden.)
8. *Tag* din jakke på! (Gebruik de stam van het werkwoord “at tage” – nemen/aandoen.)
9. *Læs* denne bog! (Gebruik de stam van het werkwoord “at læse” – lezen.)
10. *Åbn* vinduet! (Gebruik de stam van het werkwoord “at åbne” – openen.)
Oefening 2: Zet de zinnen om in gebiedende wijs
2. Du skal *drik* vandet! (Gebruik de gebiedende wijs van “at drikke” – drinken.)
3. Du skal *tal* langsomt! (Gebruik de gebiedende wijs van “at tale” – spreken.)
4. Du skal *smil*! (Gebruik de gebiedende wijs van “at smile” – glimlachen.)
5. Du skal *skriv* navnet! (Gebruik de gebiedende wijs van “at skrive” – schrijven.)
6. Du skal *spil* fodbold! (Gebruik de gebiedende wijs van “at spille” – spelen.)
7. Du skal *lær* dansk! (Gebruik de gebiedende wijs van “at lære” – leren.)
8. Du skal *se* her! (Gebruik de gebiedende wijs van “at se” – kijken.)
9. Du skal *køb* mad! (Gebruik de gebiedende wijs van “at købe” – kopen.)
10. Du skal *stå* op! (Gebruik de gebiedende wijs van “at stå” – staan/oppstaan.)