1. Ti *idi* kući sada. (Gebruik de gebiedende wijs van “ići” – gaan, voor ‘jij’).
2. Molim te, *pij* vodu. (Gebruik de gebiedende wijs van “piti” – drinken, voor ‘jij’).
3. *Piši* pismo svojoj baki. (Gebruik de gebiedende wijs van “pisati” – schrijven, voor ‘jij’).
4. *Slušaj* pažljivo! (Gebruik de gebiedende wijs van “slušati” – luisteren, voor ‘jij’).
5. *Uči* hrvatski svaki dan. (Gebruik de gebiedende wijs van “učiti” – leren, voor ‘jij’).
6. *Vozite* polako! (Gebruik de gebiedende wijs van “voziti” – rijden, voor ‘jullie’).
7. Molim vas, *pričajte* glasno. (Gebruik de gebiedende wijs van “pričati” – praten, voor ‘jullie’).
8. *Daj* mi knjigu! (Gebruik de gebiedende wijs van “dati” – geven, voor ‘jij’).
9. *Ponesi* kišobran ako pada kiša. (Gebruik de gebiedende wijs van “ponijeti” – meenemen, voor ‘jij’).
10. *Radi* svoj zadatak odmah. (Gebruik de gebiedende wijs van “raditi” – werken/doen, voor ‘jij’).

1. Gospodine, *dođite* ovamo, molim vas. (Gebruik de beleefde gebiedende wijs van “doći” – komen, voor ‘u’).
2. Djeco, *igrajte* vanredno danas! (Gebruik de gebiedende wijs van “igrati” – spelen, voor ‘jullie’).
3. *Ne govori* glasno u biblioteci! (Negatief bevel met gebiedende wijs van “govoriti” – spreken, voor ‘jij’).
4. *Otvori* vrata, molim te! (Gebruik de gebiedende wijs van “otvoriti” – openen, voor ‘jij’).
5. Dragi prijatelji, *dođite* na zabavu večeras! (Gebruik de gebiedende wijs van “doći” – komen, voor ‘jullie’).
6. *Nemoj* zaboraviti svoj telefon! (Negatief bevel met gebiedende wijs van “zaboraviti” – vergeten, voor ‘jij’).
7. Gospođo, *sedite* ovdje, molim. (Gebruik de beleefde gebiedende wijs van “sjesti” – zitten, voor ‘u’).
8. *Pogledajte* ovaj film! (Gebruik de gebiedende wijs van “pogledati” – kijken, voor ‘jullie’).
9. *Spavaj* dobro večeras. (Gebruik de gebiedende wijs van “spavati” – slapen, voor ‘jij’).
10. *Nemojte* trčati u hodniku! (Negatief bevel met gebiedende wijs van “trčati” – rennen, voor ‘jullie’).