Oefening 1: Eigennamen als onderwerp in Maleise zinnen
2. *Siti* suka makan nasi lemak. (Gebruik de juiste eigenaam voor een meisje)
3. *Ahmad* belajar di perpustakaan. (Wie is de persoon die studeert?)
4. *Maria* tinggal di Kuala Lumpur. (Een vrouwelijke eigenaam in Maleis)
5. *Ismail* bermain bola sepak dengan kawan-kawan. (Naam van een jongen die voetbal speelt)
6. *Fatimah* membeli buah-buahan di kedai. (Gebruik een vrouwelijke eigenaam)
7. *Hassan* menonton televisyen setiap malam. (Naam van een man die tv kijkt)
8. *Nurul* menulis surat kepada ibu. (Vrouwelijke eigenaam in de zin)
9. *Zulkifli* bekerja di pejabat pos. (Naam van een man die werkt)
10. *Aminah* memasak makan malam di dapur. (Vrouwelijke eigenaam voor koken)
Oefening 2: Eigennamen met bezittelijke voornaamwoorden in Maleis
2. Kereta *Siti* berwarna merah. (Eigenaam bij bezittelijk voornaamwoord)
3. Rumah *Ahmad* sangat besar. (Eigenaam gekoppeld aan bezit)
4. Telefon bimbit *Maria* ada dalam beg. (Eigenaam bij voorwerp)
5. Baju *Ismail* kelihatan cantik. (Gebruik een eigenaam bij kledingstuk)
6. Beg sekolah *Fatimah* terletak di meja. (Eigenaam bij voorwerp)
7. Komputer *Hassan* rosak semalam. (Eigenaam bij apparaat)
8. Buku nota *Nurul* hilang. (Eigenaam bij een voorwerp)
9. Jam tangan *Zulkifli* sangat mahal. (Eigenaam bij voorwerp)
10. Telefon *Aminah* berbunyi kuat. (Eigenaam bij bezittelijk voornaamwoord)