Oefening 1: Eigennamen in Perzische zinnen met werkwoorden
2. *Ali* leest elke avond een boek. (Gebruik een persoonsnaam correct in de zin.)
3. *Shiraz* staat bekend om zijn poëzie. (Een stad als onderwerp in de zin.)
4. *Sara* gaat morgen naar school. (Een persoonsnaam in een dagelijkse activiteit.)
5. *Isfahan* heeft veel oude bruggen. (Plaatsnamen worden vaak met lidwoorden weggelaten.)
6. *Reza* speelt graag voetbal in het park. (Gebruik de naam van een persoon als onderwerp.)
7. *Mashhad* is een belangrijke pelgrimsstad. (Een plaatsnaam met een bijvoeglijk naamwoord.)
8. *Neda* kookt een traditionele maaltijd. (Persoonsnaam met werkwoord in de tegenwoordige tijd.)
9. *Tabriz* ligt in het noordwesten van Iran. (Plaatsnaam in een geografische context.)
10. *Hassan* studeert Perzische literatuur. (Persoonsnaam met een studieactiviteit.)
Oefening 2: Eigennamen en bezittelijke vormen in het Perzisch
2. *Teheran’s* markten zijn druk en kleurrijk. (Bezittelijke vorm van een plaatsnaam.)
3. *Sara’s* tas ligt op de tafel. (Bezittelijk voor een vrouwelijk persoon.)
4. *Isfahan’s* bruggen zijn beroemd. (Plaatsnaam in bezittelijke vorm.)
5. *Reza’s* vrienden komen morgen op bezoek. (Bezittelijke vorm van een mannennaam.)
6. *Mashhad’s* moskeeën zijn prachtig. (Bezittelijke vorm voor een stad.)
7. *Neda’s* huis is groot en licht. (Bezittelijke vorm van een vrouwelijke naam.)
8. *Tabriz’s* geschiedenis is rijk. (Bezittelijke vorm van een stad.)
9. *Hassan’s* studie gaat goed. (Bezittelijke vorm van een mannelijke naam.)
10. *Shiraz’s* wijn is beroemd over de hele wereld. (Bezittelijke vorm van een plaatsnaam.)