Oefening 1: Gebruik van hoofdletters bij eigennamen
2. Mijn vriend heet *Xosé*. (Eigennamen van personen beginnen met een hoofdletter)
3. De rivier *Miño* stroomt door Galicië. (Plaats- en riviernamen krijgen een hoofdletter)
4. *Galicia* is een autonome regio in Spanje. (Naam van een regio krijgt een hoofdletter)
5. We bezochten het kasteel van *Castro de Baroña*. (Eigennamen van historische plaatsen krijgen hoofdletters)
6. *María* is mijn lerares Galicisch. (Persoonsnamen beginnen met hoofdletter)
7. Het feest van *San Xoán* wordt in juni gevierd. (Namen van heiligen en feesten zijn eigennamen)
8. De universiteit van *Santiago de Compostela* is beroemd. (Volledige eigennamen van plaatsen gebruiken hoofdletters)
9. Mijn zus woont in *Vigo*. (Plaatsnamen krijgen hoofdletters)
10. *Alfonso* is een traditionele Galicische naam. (Persoonsnamen met hoofdletter schrijven)
Oefening 2: Eigennamen in zinnen herkennen en gebruiken
2. We hebben een boek gekocht van *Rosalía de Castro*. (Volledige persoonsnaam gebruiken)
3. Het dorp *Combarro* is bekend om zijn horreos. (Plaatsnaam met hoofdletter)
4. *Diego* is mijn beste vriend uit Galicië. (Persoonsnaam met hoofdletter)
5. In *Ourense* zijn warmwaterbronnen. (Plaatsnaam met hoofdletter)
6. *Isabel* leerde ons Galicisch spreken. (Persoonsnaam met hoofdletter)
7. Het museum in *A Coruña* is heel interessant. (Plaatsnaam met hoofdletter)
8. We aten heerlijke zeevruchten in *Rías Baixas*. (Naam van regio met hoofdletter)
9. *Pedro* speelt gitaar in een band. (Persoonsnaam met hoofdletter)
10. De bibliotheek van *Monforte de Lemos* heeft oude manuscripten. (Volledige plaatsnaam met hoofdletters)