Oefening 1: Basisvolgorde van adjectieven in het Japans
2. Ik heb een *oude* interessante boek gelezen. (Hint: Het leeftijds-adjectief komt vóór het karakteriserende adjectief)
3. Zij draagt een *rode* nieuwe jurk. (Hint: Kleur komt vóór leeftijd)
4. Hij woont in een *oud* klein huis. (Hint: Leeftijd vóór grootte)
5. We aten een *heerlijke* verse appel. (Hint: Smaak komt vóór versheid)
6. De *koude* frisse wind voelt goed. (Hint: Temperatuur komt vóór kwaliteit)
7. Dit is een *mooie* grote bloem. (Hint: Esthetische eigenschap vóór grootte)
8. Zij heeft een *oude* mooie fiets. (Hint: Leeftijd vóór esthetisch)
9. Ik zag een *grote* zwarte kat. (Hint: Grootte vóór kleur)
10. Hij droeg een *nieuw* blauwe jas. (Hint: Leeftijd vóór kleur)
Oefening 2: Gevorderde adjectiefvolgorde met meerdere adjectieven
2. Zij heeft een *mooie* nieuwe rode auto. (Hint: Esthetisch vóór leeftijd vóór kleur)
3. We zagen een *grote* zwarte gevaarlijke hond. (Hint: Grootte vóór kleur vóór karakter)
4. Hij droeg een *oude* versleten blauwe jas. (Hint: Leeftijd vóór conditie vóór kleur)
5. Dit is een *frisse* koude zomerochtend. (Hint: Kwaliteit vóór temperatuur vóór tijd)
6. Ik heb een *interessante* nieuwe Japanse film gezien. (Hint: Karakter vóór leeftijd vóór herkomst)
7. Zij kocht een *mooie* kleine witte kat. (Hint: Esthetisch vóór grootte vóór kleur)
8. We aten een *verse* zoete sappige sinaasappel. (Hint: Versheid vóór smaak vóór kwaliteit)
9. Hij woont in een *oud* groot houten huis. (Hint: Leeftijd vóór grootte vóór materiaal)
10. Zij draagt een *mooie* elegante zwarte jurk. (Hint: Esthetisch vóór stijl vóór kleur)