Oefening 1: Verleden tijd in de subjunctieve wijs met werkwoorden op -ть
2. Als zij maar *прочитала* dat boek had gelezen! (Hint: verleden tijd van “прочитать” in de subjunctief, vrouwelijke vorm)
3. Het was nodig dat wij *пошли* naar het feest gingen. (Hint: verleden tijd van “пойти” in de subjunctief, meervoud)
4. Hij zei dat zij *сказала* de waarheid had verteld. (Hint: verleden tijd van “сказать” in de subjunctief, vrouwelijke vorm)
5. Ik wilde dat jij *купил* die jas had gekocht. (Hint: verleden tijd van “купить” in de subjunctief, mannelijke vorm)
6. Als hij maar *успел* op tijd was gekomen! (Hint: verleden tijd van “успеть” in de subjunctief, mannelijke vorm)
7. Het was belangrijk dat zij *нашла* haar sleutels had gevonden. (Hint: verleden tijd van “найти” in de subjunctief, vrouwelijke vorm)
8. Ik vroeg of hij *понял* het probleem had begrepen. (Hint: verleden tijd van “понять” in de subjunctief, mannelijke vorm)
9. Het leek alsof wij *пошли* te laat waren gegaan. (Hint: verleden tijd van “пойти” in de subjunctief, meervoud)
10. Hij hoopte dat zij *сделала* alles goed had gedaan. (Hint: verleden tijd van “сделать” in de subjunctief, vrouwelijke vorm)
Oefening 2: Verleden tijd in de subjunctieve wijs met onregelmatige werkwoorden
2. Zij wenste dat hij *сказал* had gesproken. (Hint: verleden tijd van “сказать” in de subjunctief, mannelijke vorm)
3. Het was nodig dat wij *стали* sterker waren geworden. (Hint: verleden tijd van “стать” in de subjunctief, meervoud)
4. Hij dacht dat zij *дала* het boek had gegeven. (Hint: verleden tijd van “дать” in de subjunctief, vrouwelijke vorm)
5. Ik hoopte dat jij *взял* het mee had genomen. (Hint: verleden tijd van “взять” in de subjunctief, mannelijke vorm)
6. Als zij maar *сошла* niet gevallen was! (Hint: verleden tijd van “сойти” in de subjunctief, vrouwelijke vorm)
7. Het was jammer dat wij niet *пошли* eerder waren gegaan. (Hint: verleden tijd van “пойти” in de subjunctief, meervoud)
8. Hij wilde dat zij *сделала* het werk had afgerond. (Hint: verleden tijd van “сделать” in de subjunctief, vrouwelijke vorm)
9. Ik vroeg of hij *умел* het had gekund. (Hint: verleden tijd van “уметь” in de subjunctief, mannelijke vorm)
10. Het leek alsof zij *знала* de waarheid had geweten. (Hint: verleden tijd van “знать” in de subjunctief, vrouwelijke vorm)