Oefening 1: Verbuiging van bijvoeglijke naamwoorden in nominatief enkelvoud
2. Ea poartă o *frumoasă* rochie. (Hint: vrouwelijk, enkelvoud, nominatief)
3. Am văzut un *mare* copac în parc. (Hint: mannelijk, enkelvoud, nominatief)
4. Casa este *veche*. (Hint: vrouwelijk, enkelvoud, nominatief)
5. El are un câine *mic*. (Hint: mannelijk, enkelvoud, nominatief)
6. Fata are o carte *nouă*. (Hint: vrouwelijk, enkelvoud, nominatief)
7. Băiatul este *inteligent*. (Hint: mannelijk, enkelvoud, nominatief)
8. Ea are o geantă *scumpă*. (Hint: vrouwelijk, enkelvoud, nominatief)
9. Am găsit un *interesant* muzeu. (Hint: mannelijk, enkelvoud, nominatief)
10. Casa este *albă*. (Hint: vrouwelijk, enkelvoud, nominatief)
Oefening 2: Verbuiging van bijvoeglijke naamwoorden in nominatief meervoud
2. Acestea sunt fete *frumoase*. (Hint: vrouwelijk, meervoud, nominatief)
3. Copacii sunt *mari*. (Hint: mannelijk, meervoud, nominatief)
4. Casele sunt *vechi*. (Hint: vrouwelijk, meervoud, nominatief)
5. Câinii sunt *mici*. (Hint: mannelijk, meervoud, nominatief)
6. Cărțile sunt *noi*. (Hint: vrouwelijk, meervoud, nominatief)
7. Băieții sunt *inteligenți*. (Hint: mannelijk, meervoud, nominatief)
8. Gențile sunt *scumpe*. (Hint: vrouwelijk, meervoud, nominatief)
9. Muzeele sunt *interesante*. (Hint: vrouwelijk, meervoud, nominatief)
10. Casele sunt *albe*. (Hint: vrouwelijk, meervoud, nominatief)