Oefening 1: Verbuiging van bijvoeglijke naamwoorden in het enkelvoud
2. Zij draagt een *красива* (mooie) jurk. (vrouwelijk, enkelvoud)
3. Het is een *студено* (koud) drankje. (onzijdig, enkelvoud)
4. De *висок* (lange) man werkt hier. (mannelijk, enkelvoud)
5. Ik zie een *нова* (nieuw) auto. (vrouwelijk, enkelvoud) – Let op het geslacht van het zelfstandig naamwoord „автомобил“.
6. Het kind speelt met een *цветно* (kleurig) bal. (onzijdig, enkelvoud)
7. De *топъл* (warme) soep smaakt goed. (mannelijk, enkelvoud)
8. Zij leest een *интересна* (interessante) boek. (vrouwelijk, enkelvoud) – Let op het geslacht van „книга“.
9. Het is een *сладко* (zoet) fruit. (onzijdig, enkelvoud)
10. De *умен* (slimme) jongen studeert hard. (mannelijk, enkelvoud)
Oefening 2: Verbuiging van bijvoeglijke naamwoorden in het meervoud
2. Zij dragen *красиви* (mooie) jurken. (vrouwelijk, meervoud)
3. Het zijn *студени* (koude) drankjes. (onzijdig, meervoud)
4. De *високи* (lange) mannen werken hier. (mannelijk, meervoud)
5. Ik zie *нови* (nieuwe) auto’s. (vrouwelijk, meervoud) – Let op het zelfstandig naamwoord „автомобили“.
6. De kinderen spelen met *цветни* (kleurige) ballen. (onzijdig, meervoud)
7. De *топли* (warme) soepen smaken lekker. (mannelijk, meervoud)
8. Zij lezen *интересни* (interessante) boeken. (vrouwelijk, meervoud)
9. Het zijn *сладки* (zoete) vruchten. (onzijdig, meervoud)
10. De *умни* (slimme) jongens studeren hard. (mannelijk, meervoud)