Oefening 1: Toekomstige voltooide tijd met tijdsbepalingen
2. Mes *būsime atvykę* į Vilnių iki penktadienio. (Denk aan de voltooidheid vóór vrijdag.)
3. Ji *bus parašiusi* laišką iki ryto. (De brief zal geschreven zijn vóór de ochtend.)
4. Tu *būsi perskaitęs* knygą iki savaitės pabaigos. (De toekomst voltooide tijd wijst op afgerond lezen vóór het weekend.)
5. Jie *bus išmokę* naują kalbą iki kitų metų. (De nieuwe taal zal geleerd zijn vóór volgend jaar.)
6. Mes *būsime suplanavę* kelionę iki birželio. (De reis zal gepland zijn vóór juni.)
7. Jūs *būsite išsprendę* problemą iki susitikimo. (De probleem zal opgelost zijn vóór de ontmoeting.)
8. Aš *būsiu parašęs* ataskaitą iki penktadienio vakaro. (De rapport zal geschreven zijn vóór vrijdagavond.)
9. Ji *bus padariusi* užduotį iki pietų. (De taak zal af zijn vóór de middag.)
10. Tu *būsi sužinojęs* rezultatus iki ryto. (De resultaten zullen bekend zijn vóór de ochtend.)
Oefening 2: Toekomstige voltooide tijd in vragen en ontkenningen
2. Mes dar *nebūsime išvykę* iki ryto. (Ontkenning: we zullen nog niet vertrokken zijn vóór de ochtend.)
3. Ar ji *bus parašiusi* laišką iki vakaro? (Vraag of de brief geschreven zal zijn vóór de avond.)
4. Jūs *nebūsite išmokę* šios pamokos iki savaitės pabaigos. (Ontkenning: jullie zullen de les nog niet geleerd hebben vóór het weekend.)
5. Ar jie *bus atvykę* į susitikimą laiku? (Vraag of ze op tijd zullen zijn aangekomen.)
6. Aš *nebūsiu perskaitęs* knygos iki rytojaus. (Ontkenning: ik zal het boek nog niet gelezen hebben vóór morgen.)
7. Ar tu *būsi paruošęs* pristatymą iki pirmadienio? (Vraag of de presentatie klaar zal zijn vóór maandag.)
8. Mes *nebūsime suplanavę* visko iki susitikimo. (Ontkenning: we zullen nog niet alles gepland hebben vóór de meeting.)
9. Ar ji *bus padariusi* visus namų darbus iki vakaro? (Vraag of ze al het huiswerk klaar zal hebben vóór de avond.)
10. Jūs *nebūsite sužinoję* rezultatų iki ryto. (Ontkenning: jullie zullen de resultaten nog niet weten vóór de ochtend.)