1. Ik hoop dat hij *आए* (komen – conjunctief).
2. Moge zij altijd *खुश रहे* (blijven – conjunctief).
3. Het is belangrijk dat jij *समझो* (begrijpen – conjunctief).
4. Ik wens dat wij *सफल हों* (succesvol zijn – conjunctief).
5. Moge je vader *लंबे समय तक जिएं* (lang leven – conjunctief).
6. Het is noodzakelijk dat hij *पढ़े* (lezen – conjunctief).
7. Ik hoop dat jullie *साहस दिखाओ* (moed tonen – conjunctief).
8. Moge het weer morgen *सुहाना हो* (aangenaam zijn – conjunctief).
9. Ik wens dat zij *सही निर्णय लें* (de juiste beslissing nemen – conjunctief).
10. Het is wenselijk dat we *शांत रहें* (kalm blijven – conjunctief).

1. Ik vraag dat jij *मदद करो* (helpen – conjunctief).
2. Het is mogelijk dat zij *आसानी से समझें* (gemakkelijk begrijpen – conjunctief).
3. Moge hij *जल्दी ठीक हो* (snel beter worden – conjunctief).
4. Ik verzoek dat jullie *ध्यान दो* (opletten – conjunctief).
5. Het is wenselijk dat wij *समय पर पहुंचें* (op tijd aankomen – conjunctief).
6. Moge jij *सपने सच करो* (dromen waarmaken – conjunctief).
7. Het is belangrijk dat hij *शांत रहे* (kalm blijven – conjunctief).
8. Ik hoop dat zij *सही रास्ता चुनें* (de juiste weg kiezen – conjunctief).
9. Moge het probleem *जल्दी हल हो* (snel opgelost worden – conjunctief).
10. Ik vraag dat jij *सहमत हो* (akkoord gaan – conjunctief).