1. He *has been studying* Kannada for two hours. (Gebruik ‘has been’ + werkwoord met -ing om een actie aan te geven die nog bezig is)
2. They *have been playing* cricket since morning. (Gebruik ‘have been’ voor meervoud en ‘has been’ voor enkelvoud)
3. She *has been cooking* dinner all afternoon. (Tijdsaanduiding geeft aan dat het nog bezig kan zijn)
4. I *have been reading* that book for a week now. (Persoonlijk voornaamwoord ‘I’ gaat samen met ‘have been’)
5. You *have been working* very hard lately. (Gebruik ‘have been’ bij ‘you’)
6. We *have been learning* Kannada grammar this semester. (Meervoudsvorm voor ‘we’)
7. The children *have been watching* cartoons since early morning. (Duur van de activiteit benadrukken)
8. She *has been waiting* for the bus for 30 minutes. (Enkelvoud ‘she’ gebruikt ‘has been’)
9. He *has been fixing* his bike all day. (Actie nog bezig of net afgelopen)
10. I *have been practicing* speaking Kannada every day. (Herhaling en duur van de actie)

1. They *have been traveling* through Karnataka for weeks. (Gebruik ‘have been’ + werkwoord met -ing voor een langdurige actie)
2. She *has been studying* hard for her exams. (Enkelvoudige derde persoon gebruikt ‘has been’)
3. We *have been waiting* here since 10 o’clock. (Duur van de actie benadrukken met ‘have been’)
4. I *have been trying* to learn Kannada for months. (Persoonlijk voornaamwoord ‘I’ met ‘have been’)
5. He *has been repairing* the computer all morning. (Actie met nadruk op de duur)
6. You *have been helping* me a lot lately. (Tweede persoon enkelvoud/meervoud met ‘have been’)
7. The students *have been practicing* speaking every day. (Meervoudsvorm met ‘have been’)
8. She *has been running* every evening to stay fit. (Enkelvoudige derde persoon met ‘has been’)
9. We *have been discussing* the project for hours. (Meervoudsvorm benadrukt duur)
10. I *have been thinking* about learning a new language. (Gebruik ‘have been’ met ‘I’)