1. Калі ласка, *піш* ліст. (Gebruik de gebiedende wijs van “пісаць” voor “jij”)
2. *Ідзі* дадому зараз. (Gebruik de gebiedende wijs van “ісьці” voor “jij”)
3. *Чытай* гэтую кнігу ўважліва. (Gebruik de gebiedende wijs van “чытаць” voor “jij”)
4. *Гавары* павольна, калі ласка. (Gebruik de gebiedende wijs van “гаварыць” voor “jij”)
5. *Слухай* мяне ўважліва. (Gebruik de gebiedende wijs van “слухаць” voor “jij”)
6. *Працуй* больш старанна. (Gebruik de gebiedende wijs van “працаваць” voor “jij”)
7. *Адкажы* на пытанне. (Gebruik de gebiedende wijs van “адказваць” voor “jij”)
8. *Прыйдзі* да мяне заўтра. (Gebruik de gebiedende wijs van “прыйсці” voor “jij”)
9. *Глядзі* на мяне. (Gebruik de gebiedende wijs van “гледзець” voor “jij”)
10. *Сядзь* тут, калі ласка. (Gebruik de gebiedende wijs van “сядзець” voor “jij”)

1. *Пішыце* ліст уважліва. (Gebruik de gebiedende wijs van “пісаць” voor “jullie” of beleefd)
2. *Ідзіце* дадому зараз. (Gebruik de gebiedende wijs van “ісьці” voor “jullie” of beleefd)
3. *Чытайце* гэтую кнігу ўважліва. (Gebruik de gebiedende wijs van “чытаць” voor “jullie” of beleefd)
4. *Гаварыце* павольна, калі ласка. (Gebruik de gebiedende wijs van “гаварыць” voor “jullie” of beleefd)
5. *Слухайце* мяне ўважліва. (Gebruik de gebiedende wijs van “слухаць” voor “jullie” of beleefd)
6. *Працуйце* больш старанна. (Gebruik de gebiedende wijs van “працаваць” voor “jullie” of beleefd)
7. *Адказвайце* на пытанне. (Gebruik de gebiedende wijs van “адказваць” voor “jullie” of beleefd)
8. *Прыходзьце* да мяне заўтра. (Gebruik de gebiedende wijs van “прыйсці” voor “jullie” of beleefd)
9. *Глядзіце* на мяне. (Gebruik de gebiedende wijs van “гледзець” voor “jullie” of beleefd)
10. *Сядзьце* тут, калі ласка. (Gebruik de gebiedende wijs van “сядзець” voor “jullie” of beleefd)