Oefening 1: Gebruik van de imperatief voor directe opdrachten
2. *Kai* i te āporo! (Eet de appel!) Hint: Gebruik het gebiedend werkwoord voor “eten” voor één persoon.
3. *Whakarongo* ki ahau! (Luister naar mij!) Hint: Gebruik het gebiedend werkwoord van “whakarongo” (luisteren) voor één persoon.
4. *Horoia* ō ringa! (Was je handen!) Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “horoia” (wassen) voor één persoon.
5. *Panui* i te pukapuka! (Lees het boek!) Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “panui” (lezen) voor één persoon.
6. *Rere* ki te papa! (Vlieg naar de grond!) Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “rere” (vliegen) voor één persoon.
7. *Tuhituhi* i te reta! (Schrijf de brief!) Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “tuhituhi” (schrijven) voor één persoon.
8. *Tākaro* ki te pāmu! (Speel op de boerderij!) Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “tākaro” (spelen) voor één persoon.
9. *Kōrero* ki a ia! (Praat met hem/haar!) Hint: Gebruik het gebiedend werkwoord van “kōrero” (praten) voor één persoon.
10. *Titiro* ki te rangi! (Kijk naar de lucht!) Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “titiro” (kijken) voor één persoon.
Oefening 2: Gebruik van de imperatief voor meervoud en beleefde opdrachten
2. *Kāore rānei koutou e kai* i te āporo? (Willen jullie de appel niet eten?) Hint: Gebruik de negatie bij de imperatief voor meerdere personen.
3. *Whakarongo mai* ki te kaiako! (Luister naar de leraar, alsjeblieft!) Hint: Voeg “mai” toe voor beleefdheid in de imperatief.
4. *Horoia ngā ringa* e te katoa! (Was allemaal je handen!) Hint: Gebruik de imperatief voor een groep met het werkwoord “horoia”.
5. *Panuitia* ngā pukapuka! (Lees de boeken!) Hint: Gebruik de passieve imperatiefvorm voor meervoud.
6. *Rere mai* ki te marae! (Kom naar de marae vliegen!) Hint: Voeg “mai” toe voor een uitnodiging in de imperatief.
7. *Tuhituhi atu* i te reta! (Schrijf de brief, alstublieft!) Hint: Voeg “atu” toe voor een beleefde imperatief.
8. *Tākaro rā koutou* i ngā kēmu! (Speel jullie de spellen!) Hint: Gebruik de meervoudsvorm van “tākaro” in de imperatief.
9. *Kōrero mai* ki ahau! (Praat met mij, alsjeblieft!) Hint: Gebruik “mai” om beleefdheid aan te geven.
10. *Titiro rā koutou* ki te moana! (Kijk naar de zee, jullie allemaal!) Hint: Gebruik de meervoudsvorm van de imperatief “titiro”.