Oefening 1: Collectieve zelfstandige naamwoorden voor groepen mensen
2. Een *படை* (leger) verdedigt het land in tijden van oorlog.
3. De *சபை* (vergadering) van leraren bespreekt het schoolbeleid.
4. Een *கூட்டம்* (bijeenkomst) van vrienden is altijd gezellig.
5. De *சமூகம்* (gemeenschap) helpt elkaar bij het oplossen van problemen.
6. Een *பேரவை* (raad) beslist over belangrijke zaken in de stad.
7. De *அணி* (team) speelt vandaag een belangrijke wedstrijd.
8. Een *கிளை* (afdeling) binnen het bedrijf organiseert evenementen.
9. De *கூட்டணி* (coalitie) werkt samen voor een gemeenschappelijk doel.
10. Een *பிரிவு* (sectie) van de klas werkt aan een speciaal project.
Oefening 2: Collectieve zelfstandige naamwoorden voor dieren en dingen
2. De *புலி கூட்டம்* (troep tijgers) leeft in het bos.
3. Een *துண்டு* (hoop) bladeren ligt op de grond in de herfst.
4. De *குழு* (groep) bijen maakt honing in de korf.
5. Een *தொகுப்பு* (verzameling) boeken staat in de bibliotheek.
6. De *கூட்டம்* (samenkomst) van vissen zwemt dicht bij het rif.
7. Een *குவிப்பு* (stapel) stenen wordt gebruikt voor de muur.
8. De *குழு* (groep) olifanten trekt door de savanne.
9. Een *பகுதி* (deel) van het bos is beschermd natuurgebied.
10. De *கூட்டம்* (cluster) bloemen bloeit in de tuin.