Oefening 1: Herkenning van collectieve zelfstandige naamwoorden
2. Het *bayan* werkt samen aan het project. (Hint: Dit betekent ‘gemeenschap’ of ‘stad’.)
3. Een *hukbo* van soldaten marcheerde door de straat. (Hint: Dit woord betekent ‘leger’.)
4. De *grupo* besprak het probleem tijdens de vergadering. (Hint: Dit betekent ‘groep’.)
5. De *kawan* van schapen liep door het veld. (Hint: Dit is een collectief voor dieren, ‘kudde’.)
6. Het *pangkat* presenteerde hun ideeën aan de klas. (Hint: Dit betekent ’team’ of ‘groep’.)
7. De *sangay* van de organisatie hield een bijeenkomst. (Hint: Dit betekent ‘afdeling’ of ’tak’.)
8. Het *barkada* ging samen naar de bioscoop. (Hint: Dit is een informele term voor een vriendengroep.)
9. De *tribu* vierde hun traditionele feest. (Hint: Dit betekent ‘stam’.)
10. Het *samahan* helpt de mensen in de buurt. (Hint: Dit betekent ‘vereniging’ of ‘organisatie’.)
Oefening 2: Gebruik van collectieve zelfstandige naamwoorden in context
2. Onze *bayan* heeft een jaarlijkse festival. (Hint: ‘Gemeenschap’ of ‘stad’ als collectief.)
3. Het *hukbo* verdedigt het land. (Hint: ‘Leger’ in de zin van een groep soldaten.)
4. De *grupo* van studenten bereidt een presentatie voor. (Hint: ‘Groep’ als een verzameling mensen.)
5. Een *kawan* van vogels vloog over het meer. (Hint: Dieren in een groep, ‘kudde’ of ‘zwerm’.)
6. Het *pangkat* werkt hard aan het project. (Hint: ‘Team’ of ‘groep’ die samenwerkt.)
7. De *sangay* van de school organiseert een evenement. (Hint: ‘Afdeling’ als onderdeel van een groter geheel.)
8. Mijn *barkada* helpt me altijd. (Hint: Vriendengroep in informele context.)
9. De *tribu* leeft in het berggebied. (Hint: ‘Stam’ als een collectieve gemeenschap.)
10. Het *samahan* ondersteunt lokale initiatieven. (Hint: ‘Vereniging’ die mensen samenbrengt.)