Oefening 1: Herkennen van collectieve zelfstandige naamwoorden in Tsjechische zinnen
2. De *rodina* gaat zondag naar het park. (Hint: een familie als groep)
3. Een grote *dav* wachtte bij de ingang. (Hint: een menigte mensen)
4. Het *publikum* applaudisseerde na het concert. (Hint: verzameling van toeschouwers)
5. De *posádka* van het schip werkte hard. (Hint: groep mensen aan boord van een schip)
6. De *sbor* zingt elke week in de kerk. (Hint: een koor of zanggroep)
7. De *flotila* bestaat uit meerdere boten. (Hint: een groep schepen)
8. De *armáda* verdedigt het land. (Hint: militair gezelschap)
9. De *hlouček* verzamelde zich rond de kunstenaar. (Hint: een klein groepje mensen)
10. De *spolek* organiseert culturele evenementen. (Hint: een vereniging of club)
Oefening 2: Invullen van juiste collectieve zelfstandige naamwoorden
2. De *rodina* vierde het feest samen. (Hint: familie)
3. Een *dav* mensen stond te wachten voor de winkel. (Hint: menigte)
4. Het *publikum* was erg enthousiast. (Hint: toeschouwers)
5. De *posádka* repareerde de motor van de boot. (Hint: bemanning)
6. De *sbor* oefent elke donderdagavond. (Hint: zanggroep)
7. De *flotila* voer langs de kust. (Hint: groep schepen)
8. De *armáda* hield een parade in de stad. (Hint: leger)
9. Een klein *hlouček* luisterde naar de verhalen. (Hint: klein groepje)
10. De *spolek* helpt bij het organiseren van evenementen. (Hint: vereniging)