Oefening 1: Gebruik van collectieve zelfstandige naamwoorden in het Bulgaars
2. Een *тълпа* (grote groep mensen) stond bij het station te wachten.
3. De *екип* (team van mensen) werkt hard aan het project.
4. Het *семейство* (familie, als één groep) gaat samen op vakantie.
5. De *пачка* (bundel van papieren) ligt op tafel.
6. Een *група* (groep mensen of dingen) speelt muziek op het feest.
7. Het *звено* (verbinding of eenheid in een keten) is gebroken.
8. De *племе* (stam, een groep mensen met dezelfde afkomst) heeft een eigen taal.
9. Het *отряд* (groep soldaten) is vertrokken naar het kamp.
10. Een *борд* (raad of commissie) beslist over belangrijke zaken.
Oefening 2: Vul het juiste collectieve zelfstandige naamwoord in het Bulgaars in
2. Een *стадо* (hint: groep schapen) graast in de wei.
3. De *екип* (hint: groep mensen die samenwerken) won de wedstrijd.
4. Het *семейство* (hint: familie als groep) vierde het feest samen.
5. Een *пачка* (hint: bundel van geld of papieren) lag op het bureau.
6. De *група* (hint: verzameling mensen of dingen) bezocht het museum.
7. Het *звено* (hint: onderdeel van een keten) was roestig.
8. Een *племе* (hint: stam of volk) leeft in het bos.
9. Het *отряд* (hint: groep soldaten) kreeg nieuwe opdrachten.
10. De *борд* (hint: groep mensen die beslissingen neemt) vergaderde gisteren.