Oefening 1: Basispositie van bijwoorden in Oekraïense zinnen
2. Він *завжди* читає газету вранці. (Hint: Het bijwoord beschrijft hoe vaak iets gebeurt.)
3. Ми *вчора* зустрілися з друзями. (Hint: Het bijwoord geeft aan wanneer iets gebeurde.)
4. Вони говорять *гучно* на вулиці. (Hint: Het bijwoord beschrijft hoe ze praten.)
5. Я *тут* залишу свою сумку. (Hint: Het bijwoord geeft een plaats aan.)
6. Ти *ніколи* не запізнюєшся на роботу. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat iets nooit gebeurt.)
7. Мама *зараз* готує обід. (Hint: Het bijwoord geeft aan wanneer iets gebeurt.)
8. Діти *часто* грають у дворі. (Hint: Het bijwoord beschrijft hoe vaak iets gebeurt.)
9. Погода була *дуже* гарна вчора. (Hint: Het bijwoord versterkt het bijvoeglijk naamwoord.)
10. Він *повільно* їде на роботу. (Hint: Het bijwoord beschrijft hoe hij rijdt.)
Oefening 2: Geavanceerde bijwoordposities met verschillende zinsdelen
2. Вона *ретельно* готується до іспиту. (Hint: Het bijwoord staat direct vóór het werkwoord.)
3. Ми *вчора* бачили цікавий фільм. (Hint: Het bijwoord van tijd staat aan het begin of midden van de zin.)
4. Ти *ніколи* не говориш неправду. (Hint: Het bijwoord van frequentie staat tussen het onderwerp en werkwoord.)
5. Діти *весело* граються на майданчику. (Hint: Het bijwoord staat na het onderwerp en vóór het werkwoord.)
6. Вони *зараз* працюють над проектом. (Hint: Het bijwoord van tijd staat meestal vóór het hoofdwerkwoord.)
7. Я *часто* їжджу до бабусі. (Hint: Het bijwoord van frequentie staat vóór het hoofdwerkwoord.)
8. Ми *швидко* закінчили завдання. (Hint: Het bijwoord geeft aan hoe de handeling werd uitgevoerd.)
9. Він *ніколи* не забуває свій телефон. (Hint: Het bijwoord staat tussen het hulpwerkwoord en het hoofdwerkwoord.)
10. Вона *дуже* любить читати книги. (Hint: Het bijwoord versterkt het werkwoord of bijvoeglijk naamwoord.)