Oefening 1: Bijwoorden van manieren in eenvoudige zinnen
2. Сіз тапсырманы *мақтаулы* орындадыңыз. (Hint: Hoe werd de opdracht uitgevoerd? Gebruik een bijwoord voor goed gedaan.)
3. Біз үйге *жайлы* келдік. (Hint: Hoe kwamen we thuis? Denk aan een bijwoord dat ‘comfortabel’ betekent.)
4. Ол машинасын *сақтықпен* жүргізеді. (Hint: Hoe rijdt hij? Gebruik een bijwoord dat ‘voorzichtig’ betekent.)
5. Балалар сабаққа *қуанышты* келді. (Hint: Hoe kwamen de kinderen? Gebruik een bijwoord dat ‘blij’ uitdrukt.)
6. Мұғалім сұраққа *нақты* жауап берді. (Hint: Hoe gaf de leraar antwoord? Gebruik een bijwoord dat ‘duidelijk’ betekent.)
7. Біз кешкі асқа *дәмді* тамақ дайындадық. (Hint: Hoe was het eten bereid? Gebruik een bijwoord dat ‘lekker’ betekent.)
8. Ол әнді *әдемі* айтты. (Hint: Hoe zong hij? Gebruik een bijwoord dat ‘mooi’ betekent.)
9. Кітапты мен *жедел* оқыдым. (Hint: Hoe las ik het boek? Gebruik een bijwoord dat ‘snel’ betekent.)
10. Олар жұмысты *мықты* аяқтады. (Hint: Hoe werd het werk gedaan? Gebruik een bijwoord dat ‘sterk’ of ‘goed’ betekent.)
Oefening 2: Gebruik van bijwoorden van manieren in zinsverband
2. Балалар өз ойын *ашық* айтты. (Hint: Hoe spraken de kinderen? Gebruik een bijwoord dat ‘duidelijk’ of ‘open’ betekent.)
3. Біз саяхатқа *жылдам* шықтық, себебі ауа райы бұзылды. (Hint: Hoe vertrokken we? Gebruik een bijwoord dat ‘snel’ betekent.)
4. Ол әрқашан жұмысты *жауапкершілікпен* атқарады. (Hint: Hoe voert hij zijn werk uit? Gebruik een bijwoord dat ‘verantwoordelijk’ betekent.)
5. Анасы тамақты *мейірімді* дайындады. (Hint: Hoe kookte moeder? Gebruik een bijwoord dat ‘lief’ of ‘zorgzaam’ betekent.)
6. Ол спортта *тыныш* ойнайды, ешқашан ашуланбайды. (Hint: Hoe speelt hij sport? Gebruik een bijwoord dat ‘rustig’ betekent.)
7. Біз кешкісін жолда *ұқыпты* жүрдік. (Hint: Hoe liepen we op straat? Gebruik een bijwoord dat ‘voorzichtig’ betekent.)
8. Мұғалім жаңа тақырыпты *түсінікті* түсіндірді. (Hint: Hoe legde de leraar het uit? Gebruik een bijwoord dat ‘duidelijk’ betekent.)
9. Олар бірге *бірге* жұмыс істеді және жақсы нәтиже көрсетті. (Hint: Hoe werkten ze samen? Gebruik een bijwoord dat ‘samen’ betekent.)
10. Сен бұл тапсырманы *жылдам* бітірдің, бұл жақсы нәтиже. (Hint: Hoe heb je de taak gedaan? Gebruik een bijwoord dat ‘snel’ betekent.)