Oefening 1: Gebruik van bijwoorden van manieren in zinnen
2. Она *тихо* говори у библиотеци. (Hint: Hoe spreekt ze in de bibliotheek? Gebruik het bijwoord voor ‘stil’.)
3. Деца су се *весело* играла у дворишту. (Hint: Hoe speelden de kinderen? Gebruik het bijwoord voor ‘vrolijk’.)
4. Мој брат ради *марљиво* на свом пројекту. (Hint: Hoe werkt mijn broer? Gebruik het bijwoord voor ‘ijverig’.)
5. Он је одговорио *одмах*. (Hint: Hoe antwoordde hij? Gebruik het bijwoord voor ‘onmiddellijk’.)
6. Машина ради *гласно*. (Hint: Hoe werkt de machine? Gebruik het bijwoord voor ‘luid’.)
7. Она је *пажљиво* слушала наставника. (Hint: Hoe luisterde zij naar de leraar? Gebruik het bijwoord voor ‘oplettend’.)
8. Птице лете *високо* на небу. (Hint: Hoe vliegen de vogels? Gebruik het bijwoord voor ‘hoog’.)
9. Он је *лепо* написао писмо. (Hint: Hoe schreef hij de brief? Gebruik het bijwoord voor ‘mooi’.)
10. Ми смо се *брзо* спремили за излет. (Hint: Hoe hebben wij ons klaargemaakt? Gebruik het bijwoord voor ‘snel’.)
Oefening 2: Kies het juiste bijwoord van manier passend bij de situatie
2. Он *грубо* одговара на питања. (Hint: Hoe beantwoordt hij vragen? Gebruik het bijwoord voor ‘ruw’.)
3. Деца су се *тихо* играла у соби. (Hint: Hoe speelden de kinderen? Gebruik het bijwoord voor ‘stil’.)
4. Он је *срећно* примио добру вест. (Hint: Hoe ontving hij het nieuws? Gebruik het bijwoord voor ‘blij’.)
5. Она је *лакo* решила задатак. (Hint: Hoe loste zij de taak op? Gebruik het bijwoord voor ‘makkelijk’.)
6. Мој отац ради *пажљиво* у башти. (Hint: Hoe werkt mijn vader in de tuin? Gebruik het bijwoord voor ‘zorgvuldig’.)
7. Он је *лоше* певао на концерту. (Hint: Hoe zong hij op het concert? Gebruik het bijwoord voor ‘slecht’.)
8. Она се *тешко* пробудила ујутру. (Hint: Hoe werd zij wakker? Gebruik het bijwoord voor ‘moeilijk’.)
9. Ми смо се *забавно* провели на журци. (Hint: Hoe hebben wij ons geamuseerd? Gebruik het bijwoord voor ‘leuk’.)
10. Он је *успешно* завршио свој пројекат. (Hint: Hoe heeft hij zijn project afgerond? Gebruik het bijwoord voor ‘succesvol’.)