Oefening 1: Bijwoorden van graad met werkwoorden
2. Kumain siya ng *medyo* marami kahapon. (Hint: Dit bijwoord betekent “een beetje” en geeft een matige hoeveelheid aan.)
3. Nag-aral siya ng *sobra* para sa exam. (Hint: Dit betekent “overmatig” of “te veel” en benadrukt de intensiteit.)
4. Tumalon siya nang *napaka* mataas. (Hint: Dit bijwoord wordt gebruikt om een groot niveau of graad aan te geven.)
5. Nagtrabaho siya nang *husto* buong araw. (Hint: Dit betekent “hard” of “met volle inzet”.)
6. Ang bata ay *halos* hindi nakatulog gabi-gabi. (Hint: Dit betekent “bijna” en drukt een bijna-voltooiing uit.)
7. Kumain siya ng *kaunti* lang sa tanghalian. (Hint: Dit betekent “weinig” en vermindert de hoeveelheid.)
8. Naglakad siya nang *medyo* mabagal sa parke. (Hint: Dit betekent “enigszins” of “een beetje”.)
9. Siya ay *sobrang* masaya sa balita. (Hint: Dit betekent “heel erg” of “extreem”.)
10. Nag-aral siya ng *mabuti* para pumasa. (Hint: Dit betekent “goed” en versterkt de kwaliteit van de actie.)
Oefening 2: Bijwoorden van graad met bijvoeglijke naamwoorden
2. Ang panahon ay *medyo* malamig ngayon. (Hint: Dit betekent “enigszins” of “een beetje”.)
3. Siya ay *masyadong* pagod matapos ang trabaho. (Hint: Dit betekent “te veel” en versterkt het gevoel.)
4. Ang kwento ay *sobrang* nakakatawa. (Hint: Dit betekent “heel erg” en benadrukt de graad.)
5. Ang pagkain ay *kaunti* maalat. (Hint: Dit betekent “een beetje” of “lichtjes”.)
6. Ang kanyang damit ay *napaka* maganda. (Hint: Dit versterkt het bijvoeglijk naamwoord en betekent “zeer”.)
7. Ang lugar ay *medyo* malayo sa siyudad. (Hint: Dit betekent “enigszins” of “redelijk”.)
8. Siya ay *sobra* matalino para sa kanyang edad. (Hint: Dit betekent “uiterst” of “te veel”.)
9. Ang tanawin ay *napakaganda* sa umaga. (Hint: Dit is een combinatie van een bijwoord van graad en bijvoeglijk naamwoord die “heel mooi” betekent.)
10. Ang bulaklak ay *kaunti* malaki kaysa dati. (Hint: Dit betekent “iets groter” of “een beetje”.)