Oefening 1: Bijwoorden van graad in eenvoudige zinnen
2. Ek hou *rite* van hierdie kos. (Hint: ‘rite’ betekent ‘precies’ of ‘heel’, gebruik dit om een sterke graad aan te geven.)
3. Sy is *iti* moeg vandag. (Hint: ‘iti’ betekent ‘klein’ of ‘een beetje’, gebruik dit voor een lage graad.)
4. Die water is *nui* koud. (Hint: Gebruik een woord dat aangeeft dat het water erg koud is.)
5. Ek verstaan dit *rite*. (Hint: Gebruik een bijwoord dat betekent dat je het heel goed begrijpt.)
6. Hy hardloop *nui* vinnig. (Hint: ‘nui’ geeft aan dat iets in hoge mate gebeurt, zoals snel rennen.)
7. Die hond is *iti* siek vandag. (Hint: Gebruik een woord dat betekent ‘een beetje’ ziek.)
8. Sy praat *rite* duidelik. (Hint: Gebruik een woord om aan te geven dat iemand heel duidelijk spreekt.)
9. Ek is *nui* gelukkig met die resultate. (Hint: Gebruik een bijwoord dat een sterke mate van geluk aangeeft.)
10. Die weer is *iti* koud vandag. (Hint: Gebruik een woord om aan te geven dat het weer een beetje koud is.)
Oefening 2: Gebruik van bijwoorden van graad in context
2. Ek voel *iti* siek na die ete. (Hint: Gebruik een woord dat ‘een beetje’ betekent om een lichte graad aan te geven.)
3. Sy is *rite* trots op haar werk. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘heel erg’ of ‘heel’ betekent.)
4. Die film was *nui* interessant om te kyk. (Hint: Gebruik een bijwoord dat aangeeft dat iets in hoge mate interessant was.)
5. Ek is *iti* moeg na die lang dag. (Hint: Gebruik een woord dat betekent ‘een beetje’ om de mate van moeheid aan te geven.)
6. Die kos is *rite* lekker vandag. (Hint: Gebruik een bijwoord dat aangeeft dat iets heel lekker is.)
7. Hy het *nui* vinnig geantwoord. (Hint: Gebruik een woord om een hoge graad van snelheid aan te duiden.)
8. Die plante groei *iti* stadig in die winter. (Hint: Gebruik een woord dat ‘een beetje’ betekent voor een lage graad.)
9. Ek is *rite* seker van my besluit. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘heel zeker’ betekent.)
10. Die musiek is *nui* hard tydens die partytjie. (Hint: Gebruik een woord dat de intensiteit van het geluid aangeeft.)