Oefening 1: Gebruik van bijwoorden van graad met bijvoeglijke naamwoorden
2. Veðrið er *frekar* kalt í dag. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ’tamelijk’ of ‘redelijk’ betekent.)
3. Maturinn er *of* saltur. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ’te’ betekent, om een negatieve graad aan te geven.)
4. Bíllinn hans er *mjög* hraður. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘heel’ betekent.)
5. Hún er *ekki* nógu dugleg. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘niet genoeg’ betekent.)
6. Fötin eru *frekar* dýr. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘redelijk’ betekent.)
7. Hann er *alltof* latur í dag. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘veel te’ betekent.)
8. Sagan var *mjög* áhugaverð. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘heel’ betekent.)
9. Bókin er *nokkurn veginn* góð. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ’tamelijk’ of ‘enigszins’ betekent.)
10. Þú ert *alltof* seinn. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘veel te’ betekent.)
Oefening 2: Gebruik van bijwoorden van graad met werkwoorden en bijwoorden
2. Ég skil þig *frekar* vel. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘redelijk’ betekent.)
3. Hann talar *of* mikið. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ’te’ betekent.)
4. Þeir hlaupa *mjög* hratt. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘heel’ betekent.)
5. Hún svarar *ekki* nógu fljótt. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘niet genoeg’ betekent.)
6. Við unnum *frekar* vel saman. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘redelijk’ betekent.)
7. Hann drekkur *alltof* mikið kaffi. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘veel te’ betekent.)
8. Hún skrifar *mjög* vel. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘heel’ betekent.)
9. Þú ferð *nokkurn veginn* hratt. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ’tamelijk’ betekent.)
10. Þeir syngja *alltof* hátt. (Hint: Gebruik een bijwoord dat ‘veel te’ betekent.)