1. Ela está *moi* feliz hoxe. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat ze erg blij is.)
2. O café está *pouco* quente. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat de temperatuur laag is.)
3. Eu estudo *máis* cada día. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat de hoeveelheid studeren toeneemt.)
4. A película foi *menos* interesante do esperado. (Hint: Gebruik het bijwoord om een lagere graad van interesse aan te geven.)
5. Este exercicio é *moi* fácil. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat het gemakkelijk is.)
6. El fala *máis* lentamente que antes. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat hij langzamer spreekt.)
7. O xardín está *pouco* verde neste inverno. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat er weinig groen is.)
8. Ela chegou *moi* cedo hoxe. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat ze erg vroeg kwam.)
9. O problema é *menos* complicado do que pensei. (Hint: Gebruik het bijwoord om een lagere moeilijkheidsgraad aan te geven.)
10. Eles traballan *máis* duro na nova oficina. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat ze harder werken.)

1. A comida está *moi* saborosa hoxe. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat het eten erg lekker is.)
2. Ela fala *máis* alto na reunión. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat ze harder spreekt.)
3. O día está *pouco* soleado. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat er weinig zon is.)
4. Este coche é *máis* rápido que o outro. (Hint: Gebruik het bijwoord om een hogere snelheid aan te geven.)
5. A película foi *menos* emocionante do que esperaba. (Hint: Gebruik het bijwoord om een lagere emotionele impact aan te geven.)
6. Traballamos *moi* ben xuntos. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat we erg goed samenwerken.)
7. Ela está *pouco* nerviosa antes do exame. (Hint: Gebruik het bijwoord om een lage mate van zenuwen aan te geven.)
8. O vento soprou *máis* forte durante a noite. (Hint: Gebruik het bijwoord om een sterkere wind aan te geven.)
9. O xogo é *menos* divertido sen amigos. (Hint: Gebruik het bijwoord om minder plezier aan te geven.)
10. O libro é *moi* interesante para estudantes. (Hint: Gebruik het bijwoord om aan te geven dat het boek erg interessant is.)