Oefening 1: Basisbijwoorden van graad in zinnen
2. On je *jako* pametan učenik. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “heel” betekent.)
3. Ovaj zadatak je *previše* težak za mene. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “teveel” betekent.)
4. Ja sam *malo* umoran posle rada. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “een beetje” betekent.)
5. Mi smo *dovoljno* spremni za ispit. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “voldoende” betekent.)
6. Ona govori *skoro* tečno engleski. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “bijna” betekent.)
7. Ova knjiga je *jako* zanimljiva. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “heel” betekent.)
8. On je *mnogo* bolji u sportu nego ja. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “veel” betekent.)
9. Danas je *izuzetno* hladno napolju. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “uitzonderlijk” betekent.)
10. Ovaj film je *previše* dosadan za mene. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “teveel” betekent.)
Oefening 2: Gevorderde zinnen met bijwoorden van graad
2. Ona je *prilično* dobra u matematici. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “tamelijk” betekent.)
3. Mi smo *dosta* umorni nakon dugog putovanja. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “best wel” betekent.)
4. On je *previše* zauzet da bi došao na sastanak. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “teveel” betekent.)
5. Ovaj kolač je *nešto* slađi nego obično. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “een beetje” of “iets” betekent.)
6. Film je *vrlo* interesantan i poučan. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “zeer” betekent.)
7. Njegov odgovor je *skoro* tačan, ali ne potpuno. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “bijna” betekent.)
8. Ona radi *izuzetno* brzo i efikasno. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “uitzonderlijk” betekent.)
9. Njihov tim je *mnogo* napredniji nego prošle godine. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “veel” betekent.)
10. Ova vežba je *dovoljno* teška za početnike. (Hint: Gebruik een bijwoord dat “voldoende” betekent.)