Oefening 1: Bezittelijke voornaamwoorden in Tamil – Deel 1
2. Dat is *உன்* pen. (Hint: “jouw” informeel in Tamil)
3. Zijn fiets is hier. Het bezittelijk voornaamwoord is *அவன்*.
4. Haar tas ligt op tafel. Gebruik *அவள்* als bezittelijk voornaamwoord.
5. Ons huis is groot. Het bezittelijk voornaamwoord is *நம்*.
6. Jullie auto staat buiten. Gebruik *உங்கள்*.
7. Hun hond is vriendelijk. Het bezittelijk voornaamwoord is *அவர்கள்*.
8. Mijn moeder kookt. Het bezittelijk voornaamwoord is *என்*.
9. Jouw broer speelt voetbal. Gebruik *உன்*.
10. Haar zus studeert. Het bezittelijk voornaamwoord is *அவள்*.
Oefening 2: Bezittelijke voornaamwoorden in Tamil – Deel 2
2. Dat is *உன்னுடைய* boek. (Hint: formeel “jouw” in Tamil)
3. Zijn jas is blauw. Gebruik *அவனுடைய*.
4. Haar schoenen zijn nieuw. Het bezittelijk voornaamwoord is *அவளுடைய*.
5. Ons dorp is klein. Gebruik *நமது*.
6. Jullie school is dichtbij. Het bezittelijk voornaamwoord is *உங்களுடைய*.
7. Hun tuin is mooi. Gebruik *அவர்களுடைய*.
8. Mijn vader leest een krant. Het bezittelijk voornaamwoord is *என்*.
9. Jouw zus zingt goed. Gebruik *உன்*.
10. Haar vriend woont hier. Het bezittelijk voornaamwoord is *அவள்*.