1. Dit is *мій* будинок. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor “mijn” bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
2. Це *твоя* книга. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor “jouw” bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
3. Він показав *свій* телефон. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor “zijn” bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
4. Вона взяла *свою* сумку. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor “haar” bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
5. Це не *мій* зошит. (Hint: “niet mijn” bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
6. Ти забув *свій* ключ. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “jouw” bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
7. Вона любить *свою* роботу. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “haar” bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
8. Це *твій* стілець. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “jouw” bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
9. Він шукає *свій* гаманець. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “zijn” bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
10. Мій брат читає *свою* книгу. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “zijn/haar” bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)

1. Це *наші* друзі. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “onze” bij een meervoud.)
2. Вони знайшли *свої* речі. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “hun” bij meervoud.)
3. Ваші книги лежать на столі. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “jullie” bij meervoud.)
4. Ми любимо *наш* сад. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “ons” bij mannelijk enkelvoud.)
5. Їхні діти грають у дворі. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “hun” bij meervoud.)
6. Це *твоя* машина. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “jouw” bij vrouwelijk enkelvoud.)
7. Вона показала *свої* фотографії. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “haar” bij meervoud.)
8. Ми побачили *наших* сусідів. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “onze” bij meervoud.)
9. Він забрав *свій* капелюх. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “zijn” bij mannelijk enkelvoud.)
10. Ваші ідеї дуже цікаві. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord “jullie” bij meervoud.)