Oefening 1: Bezittelijke voornaamwoorden bij zelfstandige naamwoorden
2. Hij heeft *kare no* auto gekocht. (Hint: ‘kare’ betekent ‘hij’, bezittelijk voor ‘zijn’)
3. Zij toont *kanojo no* foto aan haar vrienden. (Hint: ‘kanojo’ betekent ‘zij’, bezittelijk voor ‘haar’)
4. Dit is *anata no* pen. (Hint: ‘anata’ betekent ‘jij’, bezittelijk voor ‘jouw’)
5. Wij lezen *watashitachi no* krant elke ochtend. (Hint: ‘watashitachi’ betekent ‘wij’, bezittelijk voor ‘ons/onze’)
6. Jullie hebben *anatatachi no* huis schoongemaakt. (Hint: ‘anatatachi’ betekent ‘jullie’, bezittelijk voor ‘jullie’)
7. Zij (meervoud) laten *karera no* hond uit. (Hint: ‘karera’ betekent ‘zij’ meervoud, bezittelijk voor ‘hun’)
8. Dit is *boku no* computer. (Hint: ‘boku’ is een informele vorm voor ‘ik’ door mannen, bezittelijk voor ‘mijn’)
9. Zij (vrouwelijk meervoud) dragen *kanojotachi no* jas. (Hint: ‘kanojotachi’ betekent ‘zij’ vrouwelijk meervoud, bezittelijk voor ‘hun’)
10. Hij heeft *jibun no* kamer opgeruimd. (Hint: ‘jibun’ betekent ‘zelf’, bezittelijk voor ‘zijn/haar eigen’)
Oefening 2: Bezittelijke voornaamwoorden in vragen en zinnen
2. Waar is *kare no* tas? (Hint: ‘kare’ betekent ‘hij’, bezittelijk voor ‘zijn’)
3. Wie heeft *kanojo no* boek gelezen? (Hint: ‘kanojo’ betekent ‘zij’, bezittelijk voor ‘haar’)
4. Kun je *watashi no* agenda vinden? (Hint: ‘watashi’ betekent ‘ik’, bezittelijk voor ‘mijn’)
5. Zijn dit *karera no* schoenen? (Hint: ‘karera’ betekent ‘zij’ meervoud, bezittelijk voor ‘hun’)
6. Heb je *anatatachi no* foto’s gezien? (Hint: ‘anatatachi’ betekent ‘jullie’, bezittelijk voor ‘jullie’)
7. Waar woont *boku no* vriend? (Hint: ‘boku’ is een mannelijke vorm voor ‘ik’, bezittelijk voor ‘mijn’)
8. Is dat *kanojotachi no* huis? (Hint: ‘kanojotachi’ betekent ‘zij’ vrouwelijk meervoud, bezittelijk voor ‘hun’)
9. Heeft hij *jibun no* fouten toegegeven? (Hint: ‘jibun’ betekent ‘zelf’, bezittelijk voor ‘zijn eigen’)
10. Heb jij *watashitachi no* uitnodiging ontvangen? (Hint: ‘watashitachi’ betekent ‘wij’, bezittelijk voor ‘ons/onze’)